Bijdrage debat over de handelsregisterwet

woensdag 07 februari 2007 11:58

De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik meende even het genoegen te mogen smaken de bijna voltallige SP-fractie te mogen toespreken, maar dat is helaas niet zo. Ze zijn weer gevlucht. Dat betreur ik. Ik wil mevrouw Gesthuizen echter van harte feliciteren met haar maidenspeech. Ik heb buitengewoon geboeid zitten luisteren, maar ik wil haar toch een advies geven. Ik raad haar aan iets meer rust in haar speech te brengen. Dat bevordert het genot om naar een inhoudelijk goede speech te luisteren. Er zaten punten in de speech die ik van harte kan onderschrijven.

Voorzitter. Het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken heeft verschillende doelen. Het wil de rechtszekerheid bevorderen, de administratieve lasten voor ondernemingen terugdringen en alle ondernemingen en organisaties registreren. Een hoop ambities in één wetsvoorstel. Bij mij rijst dan ook de vraag of al deze doelen wel verenigbaar zijn. Mijn fractie heeft daar op dit moment twijfels over. Hopelijk kan de staatssecretaris hier vandaag meer licht op werpen.

Bestuursorganen mogen straks authentieke gegevens alleen nog uit het basisregister opvragen. Het is dus van het grootste belang dat deze gegevens kloppen en dat wijzigingen correct doorgevoerd worden. Eenmaal geregistreerd zullen de gegevens immers overal doorwerken. De staatssecretaris stelt dat de juistheid van gegevens nu beter beschermd wordt, onder andere door de terugmeldplicht. Ook krijgen Kamers van Koophandel meer mogelijkheden om gegevens eigenstandig te wijzigen. Ik vraag mij af of dit laatste niet beter ingekaderd moet worden. Een juiste registratie is toch primair de verantwoordelijkheid van de ondernemingen en organisaties. De voorgestelde werkwijze brengt met zich dat de genoemde rechtspersonen goed op de hoogte gebracht moeten worden wanneer Kamers van Koophandel gegevens willen wijzigen. Het eerst wijzigen en achteraf bieden van de mogelijkheid tot bezwaar en beroep brengt bedrijven in de positie dat zij achter hun eigen gegevens moeten aanhobbelen om ze in orde te houden. Op welke wijze blijkt dat de staatssecretaris heeft nagedacht over een zorgvuldigheidsprocedure bij het wijzigen van de gegevens door de Kamer van Koophandel.

De staatssecretaris geeft aan dat het wetsvoorstel een lastenverlichting voor het bedrijfsleven met zich brengt. Dit is naar mijn mening een erg snelle conclusie. Het effect van de kostendaling door de eenmalige gegevensuitvraag is niet duidelijk. Wel is duidelijk dat de uitbreiding van het aantal taken van de Kamers van Koophandel meerkosten met zich zal brengen. Omdat deze meerkosten over meer organisaties uitgespreid gaan worden, zal het tarief misschien niet stijgen, zo stelt de staatssecretaris. Daar kan zij gelijk in hebben, maar dat wil niet zeggen dat het per saldo geen lastenverzwaring voor organisaties en ondernemingen betekent. Immers, partijen die eerste niet hoefden te betalen, gaan dat nu wel doen. Het valt daarbij op dat het wetsvoorstel vooral organisaties confronteert met extra kosten die geen winstoogmerk hebben of met veel vrijwilligers werken, zoals verenigingen en kerken. Ter illustratie: volgens een grove schatting gaan kerkgenootschappen allen tezamen voor dit wetsvoorstel jaarlijks zo'n €400.000 aan inschrijfkosten betalen. Hier komen de interne administratieve kosten nog bovenop. Dit zou ik niet willen bagatelliseren. Ook de vrije beroepsbeoefenaars en eenmanszaken in landbouw en visserij zullen deze kosten nadrukkelijk gaan merken.

Hiernaast kun je je afvragen of een basisregister dat van maatschappelijk belang wordt geacht wel kosten voor wijzigingen moet doorberekenen. Kan de staatssecretaris aangeven waarom voor een basisregister als het GBA niet betaald behoeft te worden wanneer er wijzigingen doorgevoerd worden en voor het handelsregister, ook een basisregister, wel?

Een van de doelen van dit wetsvoorstel is administratieve lastenverlichting. Een goed streven, lijkt mij. Mijn fractie ziet het belang van een basisregister om dit doel te realiseren. Toch roept dit wetsvoorstel de vraag op of het daadwerkelijk zal leiden tot administratieve lastenverlichting. Bestaande bedrijven moesten zich al inschrijven. Dat verandert dus niet echt. Daarbij wil ik nu verwijzen naar de posities van verschillende stichtingen, kerken en verenigingen, waaronder bijvoorbeeld verenigingen van eigenaren. Zij zullen straks administratieve kosten gaan maken om ingeschreven te staan. Meer nog zal het een papieren rompslomp en kosten met zich brengen om telkens wijzigingen in het bestuur of bijvoorbeeld een kerkenraad door te geven. De staatssecretaris heeft al in de nota van wijziging aangegeven dat zij het probleem met betrekking tot de kerken onderkent en zij laat de mogelijkheid open dat zij bepaalde authentieke gegevens niet behoeven te registreren. Om welke authentieke gegevens gaat het hier dan? Wat vindt de staatssecretaris van de mogelijkheid om alleen koepels van kerken of verenigingen of vergelijkbare centrale verbanden te registreren?

Meer in het algemeen vraagt mijn fractie zich af welk doel gediend wordt met de registratieplicht van organisaties als kleine verenigingen, waaronder verenigingen van eigenaren en de lokale kerken.

Het roept de vraag op welk doel van deze wet prevaleert, de registratieplicht of de administratieve lastenverlichting. De indruk bestaat dat de registratieplicht alle andere doelen ondergeschikt maakt. Als dat zo is, dan lijkt het mij niet zuiver om onder de titel "administratieve lastenverlichting" het hoofddoel aan te merken. Graag een reactie hierop van de staatssecretaris.
Tevens is het op zijn minst opmerkelijk dat verenigingen van eigenaren zich moeten gaan registreren terwijl de staatssecretaris amper weet waar die zich allemaal bevinden. Ik krijg niet de indruk dat door een oproep in de lokale krant zij zich massaal zullen registreren. Sommige bewoners weten niet eens of zij er wel in zitten, laat staan of zij zich ervan bewust zijn dat de vereniging geregistreerd moet gaan worden. Hoe wil de staatssecretaris controleren of alle vve's zich hebben geregistreerd? Gaat zij boetes opleggen als actieve of slapende verenigingen zich niet registreren?

Tot slot heb ik nog enkele vragen over de effectiviteit van het register. Het basisregister, de naam zegt het al, bevat alleen basisgegevens. In de praktijk zullen bestuursorganen waarschijnlijk meer gegevens van een onderneming of organisatie willen weten dan in het register is opgenomen. Punt is dat zij eerst het basisregister moeten raadplegen voordat zij de onderneming rechtstreeks benaderen voor aanvullende gegevens. Op deze manier bouw je een extra schakel in die bij bestuursorganen zeker niet tot lastenverlichting zal leiden. Is het een mogelijkheid om de stap van het basisregister over te slaan als duidelijk is dat de onderneming of organisatie ook rechtstreeks benaderd zal gaan worden voor aanvullende informatie of ziet de staatssecretaris andere mogelijkheden om deze extra schakel in het proces te elimineren?

Mevrouw de voorzitter. U merkt dat de ChristenUnie buitengewoon kritisch is over de doelstellingen van deze wet en ik wacht dan ook met spanning de beantwoording van de staatssecretaris af.

Re-en dupliek, woensdag 14-02-2007

De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Aan het eind van het debat vorige week had ik het gevoel "leuker kunnen wij het niet maken". Ik vond het helemaal niet grappig meer, omdat naar mijn gevoel een heleboel vragen niet waren beantwoord of open stonden. Maar goed, wij hebben erover gediscussieerd. Ik wil de staatssecretaris nu dan ook heel hartelijk danken voor haar heldere brief, waarin een heleboel antwoorden zijn geformuleerd, ook op de vragen van de fractie van de ChristenUnie. Een aantal punten is open gebleven.

Het eerste punt betreft het doel van de wet. De kernvraag van mijn fractie was welk probleem dit wetsvoorstel nu precies aanpakt, met name voor de organisaties die nu niet zijn ingeschreven. De staatssecretaris antwoordt dat de eenmalige gegevensverstrekking voor bedrijven die nu niet zijn ingeschreven, opweegt tegen de lasten van inschrijving. Een gedegen onderbouwing van dit standpunt geeft zij naar ons idee echter niet. Wegen de kosten van inschrijving en het doorgeven van wijzigingen echt op tegen die anderhalve vraag of brief die bijvoorbeeld kerken of verenigingen van eigenaren per jaar krijgen van de overheid? Dat lijkt ons sterk. Daarom blijft mijn fractie kritisch over de vermeende administratieve lastenverlichting die deze wet met zich zou brengen. Blijft over de bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer. Daar kan ik mij wel wat bij voorstellen. Laten wij hier dan ook vooral spreken over de voordelen die de wet in dit verband biedt en niet blijven hameren op die administratieve lastenverlichting.

In het debat van vorige week was er onduidelijkheid over de vraag wat nu precies de criteria zijn voor inschrijving. In haar beantwoording noemt de staatssecretaris meerdere criteria, zoals economische actoren en het zijn van rechtspersoon. Deze opsomming is niet sluitend; daarom houdt zij de mogelijkheid open om bij AMvB nader te bepalen wie er nog meer onder de inschrijfplicht komen te vallen. Mijn fractie vindt dit hoogst opmerkelijk. In theorie kan de staatssecretaris volgende week nog allerlei soorten ondernemingen aan de inschrijfplicht onderwerpen, terwijl wij hier een sluitende groep proberen te definiëren. Dan zou de Kamer hierover tenminste iets te zeggen moeten hebben. Daarom zullen wij het amendement op stuk nr. 21 van mevrouw Smeets steunen om de AMvB voor te hangen.

Over de operationalisering van het register heb ik eerder al mijn zorgen geuit en die heb ik nog steeds na de beantwoording. De staatssecretaris geeft aan dat begin 2010 het verplicht gebruik van het basisregister voor iedere overheid ingevoerd kan zijn. Dat hangt echter ook af van de invoering van andere basisregisters. Dat is dus een onzekere factor. Tegelijkertijd moet rond 2007/2008 iedereen ingeschreven staan. Ruim een jaar zullen nu niet-ingeschrevenen dus alleen maar lasten ondervinden van het inschrijven en niet de voordelen kunnen genieten. Bovendien mag gehoopt worden dat die periode niet nog langer gaat duren, om welke reden dan ook. Ik ben bang dat dit tijdspad het draagvlak voor het wetsvoorstel verkleint. Kan de staatssecretaris aangeven wat zij doet om de periode tussen de inschrijving en de eenmalige gegevensuitvraag zo kort mogelijk te laten zijn?

Amendement op stuk nr. 23 inzake de zogenaamde natte handtekening zullen wij steunen als het gaat het om de helderheid. Amendement op stuk nr. 22 met betrekking tot grotere eenvormigheid in de wijze van vastleggen waar de gegevens op een plek zijn, zullen wij ook steunen.

Tot slot kom ik nog terug op de positie van de kerkgenootschappen. In haar beantwoording stelt de staatssecretaris dat zelfstandige onderdelen van een kerkgenootschap inschrijfplichtig zijn wanneer ze in de statuten als zelfstandig aangemerkt worden. Ook stelt zij dat ieder kerkgenootschap zelf bepaalt welke onderdelen zelfstandig zijn. Met andere woorden: als kerkgenootschappen het probleem van inschrijven van bijvoorbeeld jeugdclubs willen voorkomen, moeten ze deze schrappen uit de statuten. Maar bij deze redenering treedt zij toch echt in de vrijheid van de inrichting die kerkgenootschappen hebben volgens artikel 2, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Daarom pleit ik er nogmaals voor om bij AMvB te regelen welke niveaus van kerkgenootschappen geregistreerd moeten worden. Als dat bij AMvB is, dan steun ik de opmerkingen van mevrouw Gesthuizen en de heer Aptroot dat je het wellicht moet verbreden naar andere organisaties, zoals verenigingen die landelijk georganiseerd zijn. Dit met als streven om waar mogelijk alleen de landelijke koepels te registeren of bij plaatselijke kerkgenootschappen een landelijk orgaan, waardoor deze kerken zich vertegenwoordigd voelen. Dit sluit aan bij de systematiek die in andere wetten zoals de Wet identificatie bij dienstverlening wordt gehanteerd. het amendement van de heren Van der Vlies en Van Dijk en mij voorziet daarin.

Voorzitter. Ik vraag de staatssecretaris diep in te gaan op de vraag van de heer Aptroot inzake zijn amendement op stuk nr. 15. De ChristenUnie is geneigd dat amendement te steunen, maar de vraag van mevrouw Gesthuizen over hoeveel geld ermee gemoeid is, is wat ons betreft zeer belangrijk, aangezien dat op dit moment nog niet inzichtelijk is. Wij gaan uit van gelijke monniken gelijke kappen. Je kunt natuurlijk ook zeggen dat anderen dan maar meer moeten gaan betalen, maar in die zin volg ik de redenering van de heer Aptroot op dit moment. Wij zijn op dit moment nog niet overtuigd door de argumentatie van de staatssecretaris dat het nu eenmaal veel geld kost; dat is volgens mij niet de beste overweging.

Bron: ongecorrigeerd stenogram
Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat over de handelsregisterwet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > februari