Bijdrage spoeddebat Europese Grondwet

vrijdag 25 mei 2007 14:31

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Er was geen mooiere plek denkbaar om de tussenstandbrief over de discussie rondom de EU-verdragswijziging van het kabinet te ontvangen dan Berlijn, waar de vaste Kamercommissie afgelopen maandag was. Over de inhoud van de brief wil ik het straks hebben. Ik begin met een opmerking over wat er niet in de brief staat en wat er volgens de fractie van de ChristenUnie wel in had moeten staan. Onze fractie had verwacht dat het kabinet zou zijn ingegaan op de reden van het verzoek om dit debat, namelijk de uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken in de media over de inzet van het kabinet in de onderhandelingen om te komen tot een nieuw Europees verdrag. Waar in de hoofdlijnenbrief van 19 maart 2007 werd aangegeven dat er omzichtigheid zou worden betracht bij het formuleren van de onderhandelingsinzet en het publiekelijk uitdragen daarvan, ben ik steeds weer verrast door uitspraken die ik in de media aantrof. Graag krijg ik een reactie op dit punt.

Waar in dit debat met name in de richting van het kabinet wordt gekeken en naar uitspraken daarvan in de media, maak ik van de gelegenheid gebruik ook naar mijn collega's te kijken die minstens zulke opvallende uitspraken doen in de pers. Neem de uitspraak van CDA-collega Ormel in de Volkskrant van 9 mei (de Dag van Europa) dat het al een hele prestatie is als er 5% van de grondwet wordt veranderd en dat de resterende 95% gewoon blijft bestaan. Collega Van Bommel spreekt over een ordinaire wisseltruc die door het kabinet wordt toegepast. Ik hoop niet dat wij deze houding en deze boodschap meenemen het land in, als wij in de eerste week van juni op verschillende plekken in het land over Europa gaan praten.

Nu de brief zelf. Het kabinet geeft aan dat het nieuwe verdrag niet grondwet moet heten of andere grondwettelijke aspiraties moet uitstralen. Tegelijk geeft het kabinet aan dat Nederland het institutionele evenwicht uit het grondwettelijk verdrag niet ten principale ter discussie wil stellen, maar ook dat het niet bereid is om het volledige pakket in ongewijzigde vorm te accepteren. Dit lijkt mij het spannendste punt in de onderhandelingen. Dit is ook het punt waarop de fractie van de ChristenUnie het resultaat zal beoordelen. Steekwoorden in onze beoordeling zullen zijn: niet meer Europa, maar een beter Europa op het terrein van democratische besluitvorming, de slagvaardigheid, de bevoegdheidsverdeling, de naleving van uitbreidingsregels en de beleidsterreinen waarover Europa moet gaan.

De fractie van de ChristenUnie is blij met de opmerkingen die op dit punt zijn gemaakt in de beleidsbrief. Ook het voorkomen van een sluipende communautarisering van beleidsterreinen is een belangrijk punt in de brief.

Een onderdeel dat in onze ogen de afgelopen weken onduidelijker is geworden, is de voorgestelde rodekaartprocedure. De rode kaart staat helder omschreven in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. De rode kaart staat ook helder in het regeerakkoord. In de beleidsbrief van maart wordt aangegeven dat in een nieuw verdrag subsidiariteit en democratische controle worden versterkt. In de beleidsbrief van 21 mei wordt het gelekaartscenario uit het grondwettelijk verdrag nadrukkelijk aangevoerd. Mijn vraag is waar de rode kaart op dit moment is en waar het kabinet voor gaat.

De heer Pechtold (D66):
U sprak over een beter Europa, prachtig. U sprak over het beter regelen van de naleving van de toelatingscriteria. Kunt u mij zeggen of u vindt dat op dit moment die toelatingscriteria niet goed worden gehanteerd? Bent u het ermee eens dat landen die aan die criteria voldoen, waarin die criteria ook zijn afgesproken, ook moeten kunnen toetreden? Uiteraard doel ik met name op Turkije.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Bij de toelatingscriteria denk ik natuurlijk aan de Kopenhagencriteria die wat ons betreft een duidelijke plek moeten krijgen in het verdrag en op die manier moeten gaan functioneren. Onze opvatting over Turkije is u bekend. De fractie van de ChristenUnie is van mening dat er duidelijke grenzen moeten zijn aan de onderwerpen waarover Europa gaat, maar ook dat er duidelijke geografische en culturele grenzen moeten zijn. Wat ons betreft, valt Turkije erbuiten. Dat is een onderdeel van de insteek van onze fractie.

De heer Pechtold (D66):
Dat is openhartig, maar wel raar. Wij willen heldere toelatingscriteria. Wat mij betreft, hoeven die niet in de grondwet, maar u wilt dat wel. In wezen is uw uitgangspunt: je trekt de spelregels nog meer naar je toe en vindt ze van groot belang, maar je wijst een land af waarmee wordt gesproken en dat aan die spelregels voldoet.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Dat zijn twee onderdelen. Overigens, ik spreek niet over een grondwet, maar over een nieuw verdrag waarvan de Kopenhagencriteria een duidelijk onderdeel moeten vormen.

Maar, Europa zal zich ook moeten uitspreken over de grenzen, inhoudelijk maar ook geografisch. Die twee dingen horen bij elkaar, maar moeten niet al te zeer verweven worden. De discussie over die grenzen zullen wij zeker ook apart moeten voeren!

De heer Ten Broeke (VVD):
De discussie over de finaliteit van Europa, waar de grenzen een onderdeel van zouden kunnen zijn, is inderdaad een lastige. In december heeft de Europese Raad besloten om aan de Kopenhagen-criteria nog een criterium toe te voegen, namelijk dat van de absorptie: kan de Unie het wel aan als een land aan alle Kopenhagen-criteria voldoet? Bent u bereid het kabinet niet alleen die Kopenhagen-criteria mee te geven, maar ook dat nieuwe criterium als onderdeel voor de verdragswijziging?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik denk dat het absorptiecriterium een belangrijk criterium is waar Europa over moet gaan, maar ook nu zijn wij weer geneigd om in allerlei details te duiken: wat zou er nu precies wel of niet in het verdrag moeten staan? Ik heb net opgesomd waar de ChristenUnie het resultaat straks aan zal gaan toetsen. Als er een totaal ligt waarmee wij goed uit de voeten zouden kunnen, ook al ligt er een detail dat wij toch graag anders hadden gezien, is er natuurlijk een heel andere situatie. Ik wil mij nu graag beperken tot de hoofdlijnen, tot de thema's waar Europa over zou moeten gaan en waarop wij het kabinet straks ook gaan beoordelen. Vervolgens gaan wij bezien welke plek de Kopenhagen-criteria in het verdrag hebben gekregen, of er wel iets is gedaan met dat absorptiecriterium en of dat dan naar onze tevredenheid is gedaan. Die discussie zullen wij zeker op een ander moment gaan voeren.

Voorzitter. Afgelopen maandag is mij opnieuw duidelijk geworden dat de onderhandelingen niet eenvoudig zullen zijn. De ChristenUnie hoopt dat niet alleen de zakelijke beleidsbrieven van maart en mei de inzet zullen zijn. In zijn lezing op de Humboldt Universiteit heeft de staatssecretaris blijkgegeven van visie op en passie voor Europa. Hij gaf aan dat de discussie over een nieuw verdrag de tegenstellingen tussen ons en de anderen zodanig uitvergroot dat dit het zicht op Europa kan ontnemen. Hij gaf aan zich te richten op wat bindt en niet op wat verdeelt. Hij gaf aan dat Nederland helder voor ogen staat hoe zo'n verdrag eruit zou moeten zien en noemde daarbij vijf uitgangspunten. Zijn toespraak zei meer dan de tussenstandsbrief van deze maand en maakt wat ons betreft dan ook volop deel uit van de Nederlandse inzet.

Voorzitter. De ChristenUnie zal het onderhandelingsresultaat in juni dus niet alleen toetsen aan de beleidsbrieven van het kabinet. De toespraak van staatssecretaris Timmermans van afgelopen maandag zal zeker een plek krijgen in onze overwegingen. De ChristenUnie wenst het kabinet alle succes met het tot stand brengen van een verdrag dat is toegerust voor de eisen van deze tijd!

Bron: ongecorrigeerd stenogram

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Reacties op 'Bijdrage spoeddebat Europese Grondwet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > mei