Overleg over de Binnenvaartwet

donderdag 28 februari 2008 13:10

De heer Anker (ChristenUnie) vindt het een goede zaak dat dit kabinet de
binnenvaart hoog in het vaandel heeft. Het is verheugend dat de
binnenvaartbrief goed is ontvangen door de sector.

Met de aanpak van de betrouwbaarheid van zeehavens en ruimte voor
containeroverslag wordt de concurrentiepositie van de binnenvaartsector
versterkt. Wat vindt de staatssecretaris van de visie van het CBRB
(Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart) dat dit niet te veel een
Rotterdams debat moet worden? Is het onderzoek naar de kansen en
bedreigingen van het kleine schip al afgerond? Heeft het overleg over
concrete acties plaatsgevonden?

De CBOB geeft aan grote zorgen te hebben over het vasthouden van
mensen voor de sector. De bond pleit voor flexibelere bemanningswetgeving.
Voorts zouden er meer ligplaatsen moeten komen op beter
toegankelijke locaties om sociaal isolement te voorkomen. Welke acties
moeten er worden ondernomen om de aantrekkelijkheid van deze sector
met veel gezinsbedrijven te vergroten?

In de marktanalyse van de LMCA speelt vervoersafstand een grote rol. Het
vervoersvolume is echter ook bepalend voor de vraag of vervoer over
water logistiek rendabel is. Koninklijke Schuttevaer heeft aangegeven de
uitkomsten van de LMCA op dit punt niet te steunen. Ook op korte
afstanden kan binnenvaart rendabel zijn. Er liggen dan ook kansen op een
aantal kleine vaarwegen, zoals de tweede fase Twentekanalen en de
Brabantse kanalen. Is de staatssecretaris bereid deze mogelijkheden
verder te onderzoeken en dit mee te nemen in de voorbereiding van het
MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport)?
Het streven van het kabinet is, de onderhoudsachterstanden aan de vaarwegen
in 2018 en wellicht in 2016 te hebben weggewerkt. Ziet de staatssecretaris
mogelijkheden voor een verdere versnelling, met name als het
gaat om de grootste knelpunten die door de sector naar voren zijn
gebracht? Waarom bevat de LMCA geen knelpuntenanalyse zoals in de
LMCA voor wegen? De sector heeft aangegeven dat er extra budget nodig
is, een verdubbeling van de gereserveerde 1,7 mld. Het gaat om geld voor
bestaande MIRT-projecten, verkenningen voor nieuwe sluiskolken en
verruiming van onder andere de Zuid-Willemsvaart en de tweede fase
Lemmer-Delfzijl. Daarnaast hebben noordelijke provincies wensen geuit
voor bijna 1 mld. die voor een belangrijk deel nog niet zijn opgenomen in
de beleidsbrief. Deze projecten zijn nodig voor het mogelijk maken van de
tweebaksduwvaart, het weghalen van drempels bij sluizen en het ruimte
bieden voor schepen tot 135 m. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om
geld vrij te maken voor deze knelpunten, bovenop het geld dat is gereserveerd
in het MIRT? Kan de aanleg van lopende projecten worden versneld,
bijvoorbeeld door het benutten van onderuitputting van wegen? Het gaat
hier bijvoorbeeld om de derde kolk Beatrixsluis en de keersluis Zwartsluis.
Wat vindt de staatssecretaris van de suggestie dat geld voor infrastructuur
niet alleen naar overheden maar ook naar bedrijven gaat?

Het is een goede zaak dat maatregelen worden genomen ter beperking
van de luchtverontreiniging, zoals het gebruik van schonere brandstoffen
en motoren. Is het mogelijk om de emissienormen voor motoren eerder in
te laten gaan? Er zijn maatregelen aangekondigd om de binnenvaart de
schoonste modaliteit te laten blijven. De vraag of deze maatregelen
voldoende zijn om dit vast te houden, wordt niet beantwoord. Waarom is
er geen vergelijking met andere modaliteiten?

Voor pleziervaartuigen met een lengte tussen 25 en 40 m. is een beperkt
grootvaarbewijs nodig. Hiervoor geldt echter een verplichte vaartijd van
drie jaar. Is dat redelijk? Wat vindt de staatssecretaris van door onder
andere de Federatie Oud Nederlandse Vaartuigen (FONV) voorgestelde
alternatieven, zoals een vrijstelling voor mensen met het CWO-diploma
(diploma van de Stichting Commissie Watersport Opleidingen) groot
motorschip en afgifte van het beperkt groot vaarbewijs met aantekening
«uitsluitend pleziervaart» of het kunnen aantonen van de nodige vaartijd
onder begeleiding overeenkomstig de regeling voor zeeschepen in de
Rijnvaart? Wat vindt zij van het voorstel, de geldigheidseisen voor een
beperkt groot vaarbewijs voor de pleziervaart gelijk te schakelen met die
voor het klein vaarbewijs?

In artikel 1 van het ontwerp Binnenvaart Besluit ontbreekt een definitie
van diepgang. In artikel 46 wordt verwezen naar het Besluit Jachthavens.
Dit besluit is echter ingetrokken per 1 januari 2008. In artikel 48 staat een
verwijzing naar het Binnenschepenbesluit, terwijl dit Binnenvaartbesluit
moet zijn.

 

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Reacties op 'Overleg over de Binnenvaartwet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2008 > februari