Kamerbijdrage Esmé Wiegman algemeen overleg arbeidsparticipatie ouderen

donderdag 11 februari 2010 10:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie): Voorzitter. Ik vervang mijn collega Ortega vandaag in deze commissie. Het is misschien wel de grootste paradox van dit moment. Enerzijds wil het kabinet dat ouderen langer doorwerken en anderzijds hebben ouderen nog steeds grote moeite om een plek op de arbeidsmarkt te veroveren. Mijn fractie krijgt al jaren vele brieven en mails van mensen die aangeven dolgraag te willen werken, maar hun leeftijd blijkt steeds een struikelblok te zijn. In 2006 heeft de ChristenUnie middels de motie-Rouvoet/Verhagen daarom al verzocht een Actieteam 45+ in te stellen met als prioritaire doelstelling de ouderenwerkloosheid terug te dringen. Er is destijds de nodige actie ondernomen, maar we zijn er nog lang niet. De ouderenwerkloosheid neemt af, maar is nog onverminderd hoog. Als oorzaken noemt het kabinet onder andere negatieve beeldvorming bij werkgevers, leeftijdsdiscriminatie, hoge relatieve loonkosten, het bestaan van ontziemaatregelen en gebrek aan scholing. De minister ziet de oplossing vooral in demotie. Dat is de ChristenUnie toch iets te kort door de bocht. Beeldvorming is minstens zo bepalend. De ouderen worden niet meer gezien als waardevolle, loyale arbeidskrachten maar als inflexibele dure werknemers. Dat beeld wil de ChristenUnie graag bestrijden. Er moet waardering komen voor ouderen. Dat doe je niet door te roepen dat de loonkosten omlaag moeten. Alle zeilen moeten bijgezet worden om ouderenwerkloosheid te bestrijden, stelt het kabinet. Hoe kan het dan dat het Actieteam Talent 45+ nu wordt afgebouwd? Je zou verwachten dat er juist meer actie zou komen. De minister lijkt het hoofd in de schoot te gooien en stelt dat er rekening mee gehouden moet worden dat de in de afgelopen jaren behaalde resultaten de komende periode niet zullen worden geëvenaard. De ChristenUnie kent de minister niet op die manier. De minister is altijd strijdlustig en ik daag hem uit de ambitie voor het komende jaar te formuleren waar het gaat om de stijging van de arbeidsparticipatie van mensen boven de 55 jaar. Daarnaast pleit de ChristenUnie voor het in stand houden van het project Talent 45+, al dan niet in vernieuwde vorm, zodat er weer een impuls wordt gegeven aan het aan werk helpen van ouderen. Ik ontvang graag een toezegging van de minister.

Tijdens de begrotingsbehandeling 2009 heeft mijn fractie al nadrukkelijk aandacht gevraagd voor belemmerende bepalingen in cao’s die doorwerken voor ouderen bemoeilijken. Er is toen een motie van de ChristenUnie aangenomen die onder meer verzoekt om aanvullende maatregelen te nemen mocht blijken dat er onvoldoende voortgang op dit punt wordt geboekt. Hoe is volgens de minister de stand van zaken ten aanzien van de belemmerende bepalingen in cao’s? Mij bereiken berichten dat het nog niet overal beter gaat. Ik kreeg van een collega een recent voorbeeld bij de KLM door waar in de cao voor cabinepersoneel staat dat met 56 jaar de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Voor cabinepersoneel kan ik me voorstellen dat er uit veiligheidsoogpunt iets voor te zeggen is, maar dan zou ik een bepaalde vorm van herplaatsing verwachten. Het is verontrustend dat juist bij overheidsinstellingen ouderen eerder terug moeten treden. De minister gaat niet over individuele gevallen, maar mijn collega kreeg onlangs een brief van een plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. Deze persoon wordt binnenkort 60 jaar en kan in aanmerking komen voor functioneel leeftijdsontslag. Hij heeft plezier in zijn werk en wil graag aanblijven, maar zijn functie wordt niet verlengd omdat in het kader van de reorganisatie DJI de uitstroom van medewerkers bevordert die gezien hun leeftijd en/of de regelingen daartoe in staat worden gesteld. Deze mijnheer is nog geen 60 jaar en wordt nu al geacht te stoppen. Dat is toch leeftijdsdiscriminatie? Hoe kan een overheid enerzijds doorwerken promoten terwijl dezelfde overheid anderzijds doorwerken belemmert? Ik wil vandaag een harde toezegging van de minister dat dit soort praktijken bij de overheid vanaf nu afgelopen is.

De sollicitatieplicht is veel ouderen een doorn in het oog en ik kan mij daar wel wat bij voorstellen. Als je elke week brieven moet versturen en elke week negatieve reacties krijgt, wordt je zelfvertrouwen niet bepaald versterkt. Zo kan een sollicitatieplicht zelfs contraproductief gaan werken. Ik ben het met de minister eens dat de sollicitatieplicht niet afgeschaft moet worden, maar kan het niet anders? De minister geeft zelf aan dat er alternatieve sollicitatiemethoden zijn, maar laat die methoden dan ook meetellen bij het aantal sollicitaties. Nu kijkt het UWV vooral naar het aantal brieven dat is verstuurd, maar dat moet echt anders. Kijk ook naar de inspanningen van ouderen. Wat doen ze eraan om een baan te krijgen? Dat kan volgens de ChristenUnie heel breed zijn. Verrichten ze vrijwilligerswerk dat hun kans op een betaalde baan vergroot? Voeren ze netwerkgesprekken? Laat dit soort aspecten meewegen bij de bepaling of voldaan wordt aan de sollicitatieplicht. Dat lijkt mij een stuk motiverender werken en effectiever om aan een baan te komen. Dat is het uiteindelijke doel, niet of er voldoende brieven zijn geschreven.

Tot slot sluit ik graag aan bij de opmerkingen van collega Van Hijum over de combinatie met mantelzorg. Dat lijkt me een heel belangrijk aandachtspunt als we het hebben over ouderenparticipatie.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman
Samenleving

« Terug

Archief > 2010 > februari