Bijdrage debat over de participatietop

woensdag 04 juli 2007 10:08

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie is met de sociale partners op hoofdlijnen tevreden over de uitkomsten van de participatietop.
Ik wil toch nog wel op een aantal punten ingaan. Allereerst iets over de moeilijk bemiddelbare groepen. Werkgevers hebben toegezegd, terzake te zullen meewerken. Daar zijn wij blij om. Hoe gaat de minister de vinger aan de pols houden of in de praktijk de kwetsbare groepen duurzaam aan de slag geholpen worden? Heeft de minister hiervoor concrete targets afgesproken over het percentage moeilijk bemiddelbare groepen die na een brugbaan duurzaam instromen bij de desbetreffende werkgever?

Er wordt heel veel nadruk gelegd op betaalde arbeid. Wij erkennen zonder meer het belang daarvan, maar wij vinden ook dat er een balans moet zijn tussen werken en zorgen. Wanneer komt de minister met de uitwerking van de arbeidszorgplannen uit het Coalitieakkoord?
Nog iets over de positie van de Wsw-er. Alhoewel het om een participatietop ging, is er tot onze verbazing geen ander geweest voor de Wsw. Waarom is dit niet aan de orde geweest?

Ook over de positie van de Wajong-er staat heel weinig beschreven. Er komt inderdaad een SER-advies over de Wajong-er. Dat wachten wij af. Wij willen evenwel de garantie van de minister dat er ook voor de Wajong-er speciale maatregelen komen om ze aan de slag te krijgen. Graag krijgen wij deze toezegging.

Ik wil nog enkele opmerkingen maken over het ontslagrecht. Gisteren hebben wij een brief van de minister ontvangen over de adviesaanvraag die hij aan de SER heeft gestuurd over het ontslagrecht. De principiële vraag die wij ons stellen, is welk probleem de minister hiermee wil aanpakken. Er is een belangrijke prikkel voor scholing ingebouwd. Wij onderschrijven ook het belang van scholing, maar scholing betekent nog geen werk. Dit is niet het debat om vooruit te lopen op de uitkomst van de adviesaanvraag; wel kunnen hier punten onder de aandacht van de minister en de staatssecretaris gebracht worden. Bij dezen doe ik dat dan ook.

Zo is over het opzeggen van de arbeidsovereenkomst heel duidelijk aangegeven dat het daarbij gaat om in de persoon gelegen redenen. Wat mijn fractie betreft, is hierbij de definiëring daarvan cruciaal. Wie gaat dat doen? Is dat de staat? Nog iets over de ontslagvergoeding voor topinkomens. De minister zegt dat het plan voor de ontslagvergoeding vooral gunstig is voor mensen met een laag inkomen. Dat zie ik echter niet zo.

Ik verzoek de minister om dit uit te leggen. Het komt mij voor dat je heel moeilijk een maximumvergoeding in de wet kunt vastleggen. Misschien kun je hoge vergoedingen wel ontmoedigen. Het is echter van belang dat een einde wordt gemaakt aan de bovenmatige gouden handdrukken. Ik verzoek de minister om toe te zeggen dat hij ook dit punt nadrukkelijk onder de aandacht van de sociale partners zal brengen.
Wat betreft de scholingsaftrek heb ik al opgemerkt dat de ChristenUnie instemt met een prikkel tot scholing. Wij kennen al de begrippen goed werkgeverschap en goed werknemerschap. Wat voegt de scholingsplicht hieraan wezenlijk toe? Het komt ons voor dat de scholingsaftrek lastig uitvoerbaar zal zijn. Hoe kan worden nagegaan welke cursussen en opleidingen iemand in het verleden heeft gevolgd en hoeveel deze hebben gekost? Het handhaven van de scholingsplicht zal enorme administratieve lasten met zich meebrengen. Acht de minister dit wenselijk?

Los daarvan laten de plannen nog heel veel vragen onbeantwoord. Hoe moet bijvoorbeeld worden omgegaan met de scholing die een werknemer zelf heeft bekostigd? Wordt de ontslagvergoeding daarmee verhoogd? Hoe is het gesteld met de terugbetaling van scholingskosten bij voortijdig vertrek, de zogenaamde bindingsclausule die in de meeste cao's is opgenomen? Komt deze te vervallen? Ik neem aan dat de SER zich hierover in het bijzonder zal buigen. Ik ben zeer benieuwd hoe de SER dit zal opvatten.

Ik wil vervolgens iets zeggen over de scholingsplicht en het vergroten van de kans op werk. Geschoolde werknemers hebben inderdaad betere kansen op de arbeidsmarkt. Dat weten wij. Wij zien niet in hoe de scholingsplicht werkgevers daadwerkelijk zal stimuleren om te investeren in nieuw werk voor de mensen die zij ontslaan. Hoe kan worden voorkomen dat de scholingsplicht vooral wordt gebruikt als aftrekpost op de ontslagvergoeding? Dat kan immers niet de bedoeling zijn.

Ik wil nog heel kort iets zeggen over de positie van de oudere werknemers. Wij willen niet dat de ontslagbescherming voor oudere werknemers verslechterd. Volgens het systeem dat in de adviesaanvraag wordt gehanteerd, wordt het relatief makkelijk en goedkoop om oudere werknemers te ontslaan. Wij verwachten dat deze mensen het heel moeilijk zullen gaan krijgen onder deze plannen van het kabinet. Ik word overspoeld met e-mails hierover.

Concluderend is mijn fractie er nog niet van overtuigd dat de plannen die in de adviesaanvraag zijn opgenomen, het doel zullen dienen dat zo veel mogelijk mensen aan de slag zullen blijven. Als je van werk naar werk wilt stimuleren, moet je de prikkel niet alleen bij scholing neerleggen, maar bij het zoeken naar en vinden van arbeid, zowel voor werkgevers als voor werknemers.

De heer Ulenbelt (SP):
Als mevrouw Ortega nu al vaststelt dat de uitwerking van de voorstellen van de minister erg nadelig is voor oudere werknemers - en daarin citeer ik haar - neemt zij toch zeker resoluut afstand van die plannen?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Wij hebben altijd uitgedragen voorstander te zijn van verbetering en niet van verslechtering. Dat is nog steeds het geval. Ik vind het sowieso goed dat er een adviesaanvraag op tafel ligt. Wij willen niet vooruitlopen op het resultaat. Ik meen echter dat het goed is om nu alvast een aantal zaken mee te geven.

De heer Ulenbelt (SP):
Als het makkelijker wordt om een oudere werknemer te ontslaan, zal de ChristenUnie zich daartegen dus verzetten?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik durf niet te denken dat zulks het idee is van dit kabinet.

De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Wij weten allen wat gisterenavond is gebeurd toen de brief met de adviesaanvraag naar buiten kwam. In de media werd het als volgt samengevat: het CDA is voor, de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie hebben grote bezwaren. Klopt dat?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik laat wat in de media staat voor wat het is. Ik heb zojuist al gezegd dat ik in het kader van de adviesaanvraag graag enkele zaken wil meegeven. De heer Van der Vlies heeft die gehoord. Wij willen deze zaken graag meegeven. Wanneer het advies er uiteindelijk ligt, de sociale partners het er mee eens zijn en het kabinet de plannen gaat uitwerken, is de Tweede Kamer opnieuw aan zet. Dan zullen wij voor of tegen het voorstel moeten stemmen.

De heer Van der Vlies (SGP):
Mevrouw Ortega is niet verantwoordelijk voor een samenvatting door welk medium ook, maar in ieder geval is de voorlopige conclusie dat haar fractie bezwaren had, om niet te zeggen tegen was, voorbarig.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Mijn fractie heeft altijd gezegd dat wij alle voorstellen op het gebied van het ontslagrecht kritisch zullen volgen en beoordelen. Dat is nog steeds zo.

De heer Van der Vlies (SGP):
Dat is uw goede recht, maar het gaat om een stukje helderheid.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
In de verkiezingstijd hebben wij een plan opgesteld om te kijken hoe wij hiermee kunnen omgaan. De kern van het plan is dat werkgevers en werknemers een financiële prikkel krijgen bij het van werk naar werk helpen. Dat kan, als het bijvoorbeeld mogelijk wordt gemaakt de ontslagvergoeding in termijnen te betalen en voor de werkgever de totale ontslagvergoeding voor zeg de helft van het resterende bedrag te verminderen als hij de werknemer snel bemiddelt naar een andere baan. De werknemer krijgt nog een deel van de ontslagvergoeding als hij binnen de termijn waarin de ontslagvergoeding afloopt een andere baan heeft.

De minister is ervan op de hoogte dat wij hiermee de campagne in zijn gegaan. Wij verzoeken hem nadrukkelijk, dit plan aan de Stichting van de Arbeid voor te leggen.

Tweede termijn
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ben erg tevreden met de toezegging van de minister dat hij onze punten in ieder geval mee zal nemen in verdere bezinning. Wat ons betreft zal er op een ander moment een conclusie worden getrokken.

Bron: ongecorrigeerd verslag

Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat over de participatietop'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007 > juli