Bijdrage Ed Anker aan spoeddebat asielaanvraag

donderdag 19 februari 2009 20:00

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Deze week was er ineens opschudding over het asielbeleid. Het Europese Hof deed een belangrijke uitspraak over de mate van bewijsvoering die in sommige gevallen nodig is. Het Hof van Justitie stelt in het arrest dat een vluchteling bij wijze van uitzondering niet meer hoeft aan te tonen dat hij vanwege persoonlijke omstandigheden gevaar loopt. Dat geldt wanneer de mate van willekeurig geweld in een conflict zo hoog is, dat er zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of gebied alleen al door zijn aanwezigheid daar een reëel risico op bedreiging zou lopen.

Het hoofddoel van de kwalificatierichtlijn is te verzekeren dat er in alle lidstaten een minimaal niveau aan bescherming wordt geboden aan personen die werkelijk bescherming behoeven, omdat zij die niet in hun eigen land kunnen krijgen. De fractie van de ChristenUnie deelt dit streven. De uitleg van de richtlijn bleek echter voor meerdere interpretaties vatbaar, met name als het gaat om de vraag in hoeverre een vluchteling moet aantonen dat de dreiging als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict samenhangt met zijn persoonlijke omstandigheden. Dit bleek ook uit de uitwerking van het betreffende artikel 15 sub c van de richtlijn door de verschillende Europese lidstaten. Het Hof van Justitie heeft nu, naar aanleiding van een prejudiciële vraag van de Raad van State, aan artikel 15 sub c een uitleg gegeven die verder lijkt te gaan dan het Nederlandse beleid tot nu toe. Dat roept vragen op over de robuustheid van het Nederlandse toelatingsbeleid. Tegelijk wekt de uitspraak bij bepaalde groepen misschien verwachtingen over de uitkomst van hun lopende procedures.

Het is belangrijk om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de uitwerking van dit arrest van het Hof van Justitie op het Nederlandse toelatingsbeleid. Het is nu echter nog te vroeg om conclusies te trekken over de exacte consequenties van deze uitspraak. Ook de staatssecretaris geeft aan dat het complexe materie betreft die nadere bestudering vergt. Dat is een inschatting die een groot deel van de Kamer dinsdag al maakte en die ik ook vandaag al een paar keer heb gehoord. De fractie van de ChristenUnie is dan ook niet gelukkig met de korte termijn waarop dit debat gevoerd wordt. Dit dient de zorgvuldigheid niet. De interpretatie van zo'n uitspraak is complex en moet zorgvuldig gebeuren. Daar moeten wij niet te veel politiek in gaan mixen.

De fractie van de ChristenUnie zal dan ook volstaan met enkele vragen, in de hoop dat de staatssecretaris daar waar mogelijk nu al duidelijkheid kan bieden en anders onze vragen zal meenemen bij het op een rij zetten van de gevolgen van dit arrest. De eerste indruk van de staatsecretaris is dat de gevolgen van de uitspraak voor het Nederlandse beleid wel eens zouden kunnen meevallen. De uitspraak sluit, zo stelt zij, aan op de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Voor de toetsing aan artikel 3 van het EVRM speelde de algehele situatie in het land van herkomst al een belangrijke rol. Kan de staatssecretaris toelichten hoe zij in dit verband de uitspraak van het Hof duidt waarin wordt gesteld dat artikel 15, sub b, van de richtlijn in wezen overeen stemt met artikel 3? Het hof stelt dat artikel 15, sub c, van de richtlijn daarentegen een bepaling is waarvan de inhoud verschilt van artikel 3 van het EVRM, het refoulementbeginsel, en dat de uitleg daarvan autonoom moet geschieden. Een algemene verwijzing naar artikel 3 van het EVRM kan dus niet voldoende zijn.

De staatssecretaris geeft aan de Kamer van haar bevindingen op de hoogte te stellen. Wanneer kan zij die informatie verwachten? Wat betekent deze uitspraak voor de behandeling van aanvragen van asielzoekers afkomstig uit conflictlanden als Irak, Afghanistan en Congo? Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij omgaat met deze zaken? Wat betekent dit arrest voor het landenbeleid dat zij voert?

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Mijnheer Anker, bent u, gezien de complexiteit van deze analyse en het feit dat er een aantal concrete gevallen is waarin artikel 15, sub c, een rol speelt, ook van mening dat er geen onomkeerbare beslissingen moeten worden genomen of dat daar in elk geval zeer terughoudend mee moet worden omgegaan?

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik vind het van belang dat wij er wijs mee omgaan. Als de Kamer nu uitspreekt dat er geen onomkeerbare beslissingen mogen worden, vrees ik dat er morgen een heleboel aanvragen worden gedaan om zaken stil te leggen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Artikel 15, sub c, wordt er dan misschien ook wel bij gehaald terwijl dat niet nodig is. Ik vraag mij af waar wij dat initiatief moeten leggen. Ik kan mij voorstellen dat in een individuele zaak waarin dit een rol speelt, aan de rechter wordt gevraagd of nog even kan worden gewacht met de uitspraak. Als wij het initiatief nemen om vanwege het feit dat wij het arrest nog aan het interpreteren zijn tientallen of honderden zaken stil te leggen, denk ik dat wij de boel niet helpen.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dat vind ik een beetje makkelijk, eerlijk gezegd.

De heer Anker (ChristenUnie):

Ik vind het lastig zat.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dan zal ik het nog wat lastiger maken. Ik vind het namelijk niet per se aan de Kamer, maar aan de staatssecretaris om het arrest van het Hof serieus te nemen en het feit dat de Raad van State nog een uitspraak moet doen. Ik vind daarom dat zij nog enige terughoudendheid zou moeten betrachten. Ik kan mij niet voorstellen dat de ChristenUnie, toch ook een partij die staatsrechtelijkheid hoog in het vaandel heeft staan, het daar niet mee eens is.

De heer Anker (ChristenUnie):

Wij hebben staatsrechtelijkheid inderdaad hoog in het vaandel staan. Daarom ben ik mij ook erg bewust van wat wij hier zeggen en de mogelijke gevolgen daarvan. Als uw interpretatie is dat wij terughoudend en voorzichtig moeten zijn, kan ik daarmee leven. Als wij gaan proberen de staatssecretaris de uitspraak te ontlokken dat er nu geen onomkeerbare besluiten mogen worden genomen, is het de vraag wanneer die periode precies ophoudt. Dat zou grote gevolgen kunnen hebben in misschien veel meer zaken dan waar wij in eerste instantie over spreken.

De heer De Wit (SP):

Hebt u bij het pas op de plaats maken alleen oog voor zaken die bij de Raad van State of een rechtbank lopen, mijnheer Anker? Of denkt u ook aan de beslissingen die dagelijks worden genomen door de IND, aan de procedures die daar lopen? Dat zijn immers ook zaken waarin artikel 15 aan de orde is. Is het zo breed voor u of hebt u alleen oog voor de rechter?

De heer Anker (ChristenUnie):

Dat vind ik echt lastig. Ik ben ongeveer een dag bezig geweest, naast alle andere zaken, om mij te beraden op wat dit nu precies voor consequenties heeft.

Ik vraag me af hoe snel de IND kan reageren op deze uitspraak. Wat ik absoluut niet wil, is dat wij nu allerlei beslissingen nemen en dat er beschikkingen worden geslagen, waarvan wij over een week zeggen dat ze niet geslagen hadden mogen worden. Ik wil dat op een verstandige en enigszins terughoudende manier omgegaan wordt met de uitspraak van het Hof, maar ik zou het niet in de vorm van een motie of zo willen uitspreken, omdat dan misschien de gevolgen veel groter zijn. Ik wil dat initiatief dus heel expliciet bij de staatssecretaris laten.

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan de staatssecretaris van Justitie. Ik begrijp dat zij eigenlijk meteen kan antwoorden.

Ach, ik vergeet de heer Van de Camp. Hoe is het toch mogelijk? Ik ben echter niet de enige die hem vergeet, want de staatssecretaris stond al op.

Mijnheer Van de Camp, het spijt mij. Hoe kunnen wij nou het beste paard van stal vergeten?

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ed Anker aan spoeddebat asielaanvraag'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > februari