André Rouvoet: Voorzitter. Vorige week nog wilden diverse fracties in dit huis niet spreken van een patstelling; daar was geen sprake van, zo vonden zij.
Mij viel op dat de brief van minister De Geus die wij gisteren kregen, op verzoek van de Kamer, een heel open einde had, met de wat mij betreft enigszins quasi naïeve slotopmerking dat het kabinet tot op heden van de vakcentrales geen reactie op het kabinets-voorstel van 18 mei had vernomen, waar vervolgens geen conclusie aan werd verbonden. Er is maar één conclusie mogelijk: het voorjaarsoverleg is mislukt. Zie ook de looneisen die inmiddels zijn gesteld en het overleg over aanvulling op de WAO. Dat het voorjaarsoverleg is mislukt, is niet best. In november werd in het kader van het najaarsakkoord afgesproken dat er in april overeenstemming zou moeten zijn over een nieuw stelsel van VUT, prepensioen en levensloop. Zo niet, dan zou de bijna-nullijn voor de contractlonen 2005 op de tocht komen te staan. Daarvan waren alle partijen zich dus terdege bewust, maar toch is het mislukt. De MHP heeft het kabinetsvoorstel als niet acceptabel van de hand gewezen, terwijl de FNV en het CNV het aan de leden voorleggen. Wij kennen het advies dat daarbij hoort. Daar gaan weer de nodige weken overheen en ondertussen zitten wij met de gebakken peren van een najaarsakkoord waar indertijd de handtekeningen met potlood onder zijn gezet.
Het grote weggummen is nu begonnen. Weg historisch akkoord, weg polderwinst en weg loonmatiging! Geen winnaars, alleen verliezers. Polarisatie in plaats van polder! En dan? Weg met de algemeenverbindendverklaring van cao's? Minister Zalm was daar enkele weken geleden wel erg vlot mee: als loonmatiging wordt losgelaten, kunnen wij ook powerplay spelen. Dat heeft vast niet bijgedragen aan een grote ontvankelijkheid bij de vakbeweging voor de kabinetsvoorstellen en dit is een understatement.
Ik wil wegblijven van de grote schuldvraag. Als een overleg mislukt, is er niet één schuldige aan te wijzen. Ik zat ookniet aan tafel en moet het doen met de informatie die wij uit de media en de brief van het kabinet kregen. Wel wil ik gezegd hebben dat ik het, gezien de enorme belangen die voor alle betrokken partijen op het spel staan, niet goed kan begrijpen dat het maandag is stukgelopen. Mij lijkt dat alle partijen zich de vraag moeten stellen of de pijn van een nader compromis – in bijbelse termen: een extra mijl - niet beter te verdragen was geweest dan de schade van het mislukken van het voorjaarsoverleg dat in feite heeft geleid tot het opblazen van het najaarsakkoord. Kan het kabinet een inschatting geven van de gevolgen van het loslaten van loonmatiging? Was er in de eindfase sprake van een onoverbrugbare kloof of van de onmogelijkheid/onwil om het laatste gaatje te dichten?
De vraag of een nader compromis niet beter te verdragen was geweest dan de huidige schade, kan ik niet beantwoorden, maar uit het feit dat ikde vraag stel, mag worden afgeleid dat ik de uitkomst van deze group decision room sessie onverantwoord vind. Dit had zo niet mogen gebeuren. Had het kabinet een ruimhartiger aanbod moeten doen in plaats van een voorstel waarvan verwacht kon worden dat het voor de vakbeweging onvoldoende zou zijn? Hadden de werkgevers meer en eerder moeten bewegen in de Stichting van de Arbeid om samen met de vakbeweging tot een gemeenschappelijk standpunt te komen? Heeft de FNV zich niet in een vroeg stadium klem gezet door met een eigen initiatief te komen? De heer De Waal zei op 16 april dat, als het kabinet de FNV niet tegemoet zou komen op het punt van de collectiviteit, het overleg zou klappen. Zo geschiedde.
Voorzitter. Ik heb drie vragen gesteld. Wie de schoen past, trekke hem aan. Wie hem niet past, stelle zich de vraag of dat komt doordat de schoen te klein is of doordat hij te lange tenen heeft. Ikheb het nog niet gehad over de rol die persoonlijke verhoudingen mogelijkerwijs hebben gespeeld in het overleg. Misschien valt het kabinet inderdaad niet zoveel te verwijten over de onderhandelingen, al begrijp ook ik niet zo goed zijn dogmatische opstelling als het gaat om de opting out. Ikhoor graag hierop een toelichting van het kabinet. Wel wil ik erop wijzen dat ik het kabinet meermalen heb gewaarschuwd dat het met zijn houding van bravoure en ''kom maar op'' de sociale partners de gordijnen injaagt. Dat heeft zich zonder twijfel de afgelopen weken gewroken. Tel uit je winst. Een gewaarschuwd man had voor twee kunnen tellen. Het Financieele Dagblad schrijft vanochtend in zijn commentaar, dat uit de houding van het kabinet visie spreekt, maar ook autisme. Ik laat dat even voor wat het is, maar ik heb eerder het kabinet opgeroepen, ertegen te waken dat eenheid in het kabinet en beslistheid over de route leidt tot verdeeldheid in de samenleving. Dat is wat wij vandaag zien.
Wat gaat het kabinet nu doen? Is er echt geen andere weg dan het zonder meer terugvallen op de eigen positie met alle gevolgen van dien? Mijn fractie vindt dat het kabinet de dure plicht heeft om ooknu nog te overwegen of het gaan van die laatste mijl mogelijk is, gelet op de grote belangen die op het spel staan en ook met het oog op het economisch herstel dat door het kabinet voortdurend benadrukt wordt. Het is mij bekend dat er de afgelopen weken ook een voorstel is gedaan om te komen tot een tussenweg, een weg tussen de puur individuele route van het kabinet en de volledige collectiviteit van de vakbeweging. Acht het kabinet zo'n tussenweg denkbaar? In een plan van FNV, PvdA en een aantal andere fracties in deze Kamer wordt aangegeven dat een goede prepensioenregeling rekening houdt met het verschil in belasting in de verschillende beroepen. De vakorganisatie van het GMV heeft een voorstel gedaan om voor de prepensioenen een collectieve uitzondering te maken op het afschaffen van de fiscale facilitering voor de slijtagegevoelige beroepen.
Dit waarborgt de solidariteit weliswaar op een ander niveau en met een andere strek-king dan door andere fracties bepleit, maar dit lijkt mij een begaanbare weg. De solidariteit is dan wel gewaarborgd. Zo zal in de bouw de kantoormedewerker meebetalen voor de bouwvakker. Dat is ook een vorm van solidariteit. Bovendien wordt zo recht gedaan aan de doelstelling die het prepensioen wat de ChristenUnie betreft heeft, namelijk niet een algemeen recht om eerder te mogen stoppen, maar een voorziening voor die beroepen waarin dit onvermijdelijk is. Niemand maakt mij wijs dat mensen in de bouw die nu op 58- of 59-jarige leeftijd moeten stoppen, straks in een keer allemaal op hun 62ste kunnen stoppen. Ik geloof daar niet in. Wil het kabinet hierop reageren? Ziet de minister-president nog mogelijkheden voor een tussenweg tussen puur collectief en puur individueel, eventueel met bemiddeling?
Misschien nog wel belangrijker is de vraag of hij bereid is om die extra mijl te gaan en de mogelijkheden daarvan te onderzoeken. Of zegt hij nu hier vandaag in de Kamer: het is over en uit? Ik put enige hoop uit het feit dat de brief van gisteren inderdaad open eindigt en dat er geen conclusies worden getrokken over het mislukken van het overleg, terwijl in de brief van 19 mei nog werd aangekondigd dat er na maandag 24 mei informatie naar de Kamer zou gaan over de conclusies die het kabinet trekt over het voorjaarsoverleg. Dit verschaft mij de hoop op een positief antwoord van de minister-president op mijn laatste vraag.
Reacties op 'Bijdrage debat Voorjaarsoverleg'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.