Het overkwam mij vorige week: een hevig verontwaardigde burger die zich erover opwond ‘dat Kamerleden niet meer dan drie dagen per week werken’. Tja, misverstandje. Mijn vrouw kan hem precies uitleggen hoe dat zit. Helemaal onbegrijpelijk is de reactie overigens niet. Wie via internet of op andere wijze de agenda van de Kamer opzoekt, ziet inderdaad dat er in beginsel alleen op dinsdag, woensdag en donderdag wordt vergaderd. Soms ook op maandag, maar dat zijn dan vergaderingen van een Kamercommissie en als je daar niet in zit, hoef je die dag dus ook niet in Den Haag te zijn.
Nu ga ik niet uitleggen hoe druk je het als Kamerlid ook op maandag kunt hebben, met de voorbereiding van de rest van de vergaderweek. Het gaat me in deze column om iets anders, namelijk om de besteding van de vrijdag. Dat is bij uitstek de dag om het land in te trekken en om de burgers op te zoeken. Onder de kaasstolp vandaan, dus! Dat is nodig, gewoon om het Kamerwerk beter te kunnen doen.
Afgelopen vrijdag had ik weer zo’n dag. Om eerlijk te zijn: na een week van debatteren over van alles en nog wat vond ik het een verademing om ‘er even uit te zijn’. Nu moet ik zeggen dat ik het met m’n afspraken deze vrijdag ook wel getroffen had. ’s Morgens woonde ik een stukje van een door de ChristenUnie georganiseerde internationale conferentie van Europese christelijke partijen uit nieuwe lidstaten van de Europese Unie bij. Deze conferentie was onder meer bedoeld om te bezien in hoeverre de vorming van één fractie in het Europees Parlement na de verkiezingen tot de mogelijkheden behoort. Ik had het genoegen om met politici uit Bulgarije, Estland, Hongarije, maar ook België en het Verenigd Koninkrijk te spreken. Letterlijk blik- en horizon verruimend dus, zo’n bijeenkomst!
’s Middags werd ik in Scheveningen verwacht, waar de dag ervoor het schip de ‘Doulos’ van de christelijke zendingsorganisatie ‘Operatie Mobilisatie’ was binnengelopen. Daarvóór op het zonnige Plein in Den Haag nog snel een interview met NRC-Handelsblad, ondertussen een uitsmijter verorberend. De bijeenkomst op de ‘Doulos’, twee jaar na de ‘Titanic’ gebouwd en na 90 jaar het oudste nog varende passagiersschip ter wereld, was al even indrukwekkend als de conferentie van die ochtend. Zo’n 320 opvarenden uit meer dan 40 verschillende landen, die allemaal een periode van hun leven op vrijwillige basis de wereld intrekken om – letterlijk – het Evangelie te brengen waar ze maar kunnen! In mijn toespraak vergeleek ik de geschiedenis van de ‘Doulos’ (wat ‘dienstknecht’ betekent) met die van de ‘Titanic’ (verwijzend naar de godenzonen de Titanen): de laatste, symbool van menselijke hoogmoed en overmoed, heeft nooit één haven bereikt en is voor altijd verbonden met het verlies van vele mensenlevens; de eerste, symbool van menselijke dienstbaarheid en ootmoed, heeft met Scheveningen zijn 500e haven bereikt sinds het als zendingsschip in gebruik werd genomen en heeft met zijn missionaire doelstelling vele mensenlevens gered!
Daarna ook hier weer bijzondere ontmoetingen met fantastische, vooral jonge, mensen, die zich met alles wat ze hebben willen inzetten voor het Koninkrijk van God. Geweldig inspirerend!
Nee, de vrijdag mag dan geen ‘gewone’ Kamerdag zijn, het is voor mij wel degelijk een dag die in het teken staat van het christelijk-politieke ambacht. Een Kamerlid doet immers meer dan het maken van wetten en het controleren van de regering: hij is volksvertegenwoordiger en moet dus voortdurend in contact staan met degenen die hij vertegenwoordigt. En als dat dan ook nog eens gelegenheid biedt voor zulke inspirerende ontmoetingen als afgelopen vrijdag, wat wil je als Kamerlid dan nog meer?!
André Rouvoet
Reacties op 'Column Friesch Dagblad: Onder de kaasstolp vandaan'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.