Voor mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie) lijkt het alsof de minister wordt gemangeld tussen enerzijds zijn streven naar een breed draagvlak en anderzijds zijn streven naar een optimale terugdringing van de WAO-instroom. Het kwantitatieve doel, de instroom van 25 000 personen, mag niet leidend worden. Natuurlijk is er in het verleden misbruik gemaakt van de WAO en zitten er mensen in die er niet in thuishoren. Voorop moet echter staan dat de nieuwe wetgeving rechtvaardig en duurzaam is. Het uiteindelijke aantal WAO’ers is van se-cundair belang. De minister lijkt het omgekeerde te doen: eerst het maximale aantal vaststel-len en dan kijken via welke maatregelen dat kan worden bereikt. Mevrouw Huizinga ziet niets in een scheiding tussen gedeeltelijk arbeidsongeschikten en volledig arbeidsongeschikten, maar daar het voorstel er al ligt, lijkt haar niet opportuun hier nog eens uitgebreid op in te gaan. Zij ziet niets in een krampachtige grens van vijf jaar. De onenigheid tussen de minister en de sociale partners is zorgwekkend.
Afspraken uit onder meer het najaarsakkoord lijken nu op losse schroeven te staan. Waarom stelt de minister deze akkoorden in de waagschaal? Een belangrijk verschil van mening met de SER betreft het duurzaamheidscriterium. De minister neemt het standpunt van de SER niet over dat ook mensen met een geringe kans op herstel in beginsel toegang krijgen tot de IVA. Hij is beducht voor verkeer van werknemers uit de IVA naar de WGA, terwijl hij die beweging liever andersom ziet. Ook kan het SER-standpunt leiden tot een instroom van 28 000 personen in de IVA. De sociale partners wijzen er terecht op dat de minister uitgaat van het ongunstigste scenario en dat de instroom zal liggen tussen de 16 000 en 28 000 per-sonen. Welke mensen komen nog in aanmerking voor de IVA? Wanneer kan worden gespro-ken van een werkelijke nulkans? Denkt de minister de termijn van vijf jaar wel te kunnen operationaliseren? Hoe moet het met ernstig langdurig zieken die een zware behandeling moeten ondergaan? Het zou goed zijn als deze mensen eerst in de IVA terechtkomen en daar-na doorstromen naar de WGA. Hoe zit het met de ontwikkeling van de «zwarte lijst»? De lijst zou een indicatief karakter krijgen waarvan in individuele gevallen mag worden afgeweken. Het voordeel hiervan is dat het maatwerk is, maar het nadeel is de enorme druk die wordt gelegd op de schouders van de verzekeringsartsen. Worden in de opvatting van de minister mensen in de IVA nog periodiek gekeurd? Zo niet, dan zou mevrouw Huizinga daar grote moeite mee hebben; het zou betekenen dat een groep mensen voor altijd wordt afgeschreven voor de arbeidsmarkt.
Het regime voor de huidige WAO’ers is een ander hoofdpunt. De minister wil het nieuwe keuringsregime ook van toepassing verklaren op bestaande WAO-gerechtigden jonger dan 55 jaar, terwijl vorig jaar al commotie ontstond over het voorstel tot een herkeuring voor WAO’ers jonger dan 45. In hoeverre houdt de minister rekening met de arbeidsmarktkansen van mensen die geen band meer hebben met hun laatste werkgever? Waarom is er niets terug te vinden over reïntegratieprojecten voor deze groep? Zullen de goedgekeurde 55-minners onder de huidige WAO-regeling vallen of onder de nieuwe?
De vormgeving van de WGA laat een aantal vragen onbeantwoord, met name over de loonsuppletie. De minister zegt dat loonsuppletie zal plaatsvinden wanneer er in voldoende mate wordt gewerkt. Wanneer is dat het geval? Betekent dat een volledige betrekking voor de mate dat iemand nog arbeidsgeschikt is? Wil de minister reageren op de kritiek van de SER inzake de «perverse prikkel»? Mevrouw Huizinga sluit zich aan bij de vragen van mevrouw De Vries over de EGB.
Reacties op 'Algemeen Overleg Kabinetsstandpunt en SER-advies WAO-instroom'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.