André Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Het huidige alimentatiestelsel is drin-gend aan herziening toe. De ChristenUnie heeft daar al jaren geleden om gevraagd. Wij juichen het dan ook toe dat deze materie nu de aandacht van de regering heeft. De verantwoor-delijkheden moeten, meer dan nu, daar worden neergelegd waar ze horen. De financiële lasten moeten evenredig verdeeld worden.
Wij vinden het echter teleurstellend dat de pogingen om het alimentatiestelsel te her-zien (vooralsnog) beperkt zijn gebleven tot het onderhavige wetsvoorstel. Dat voorstel be-perkt zich tot een poging om de vaststelling van de hoogte van kinderalimentatie te verbete-ren. Natuurlijk is dat een nobel streven, maar wij vinden, zoals gezegd, die ambitie te beperkt.
De Raad van State heeft bijzonder forse kritiek geuit op het wetsvoorstel en heeft de regering zelfs ontraden (ongeveer het zwaarste oordeel) om het wetsvoorstel naar de Kamer te sturen. Het is dan ook opportuun om in dit stadium te debatteren over de vraag wat wij met dit wetsvoorstel moeten, zeker nu er ook uit het veld negatief op het wetsvoorstel is gereageerd. Vandaar dat het goed is dat wij dit hoofdlijnendebat voeren.
Wij herkennen ons in belangrijke mate in de geleverde kritiek. In mijn bijdrage richt ik mij vooral op drie aspecten:
1. de eenzijdige focus op de belangen van het kind of, anders geformuleerd, het buiten beeld laten van de partneralimentatie,
2. het uitblijven van verbeteringen voor de wijze van inning van alimentatie en
3. het rigide berekeningsysteem van de hoogte van de kinderalimentatie.
Ik wil het trouwens vooral hebben over zaken die wij in dit wetsvoorstel missen, zoals zal blijken uit de opsomming van mijn drie punten.
Allereerst merk ik over de partneralimentatie op dat de overheid ervoor moet zorgen dat weigerachtige onderhoudsplichtige ex-partners hun wettelijke verantwoordelijkheden nemen door te voorzien in het levensonderhoud van hun eigen kinderen én hun ex-partners. De wet schrijft gescheiden partners een zorgplicht voor, zowel jegens hun kinderen als jegens elkaar. In de praktijk komt daarvan veel te weinig terecht. In het voorliggende wetsvoorstel wordt alleen aandacht besteed aan de zorgplicht van gescheiden partners jegens hun kinderen; de zorgplicht jegens elkaar komt niet aan bod. Dat is jammer en merkwaardig in het licht van het voorstel om het Landelijk bureau inning onderhoudsbijdragen ook de partneralimentatie te laten regelen. Dat voorstel is geformuleerd in het eindrapport van het interdepartementale beleidsonderzoek naar het alimentatiebeleid.
Het is natuurlijk goed dat veel waarde wordt gehecht aan de belangen van de kinderen. Ik zou ook van mijn fractie niet anders verwachten, want zij doet dat ook voortdurend. Mijn fractie is echter evenmin als de Raad van State ervan overtuigd dat qua alimentatie een achter-stelling van gewezen echtgenoten en partners ten opzichte van hun kinderen en stiefkinderen gewettigd is. In het nader rapport wordt het commentaar van de Raad van State hierop niet in-houdelijk weerlegd. De regering brengt hiertegen alleen in dat dit voorstel voortvloeit uit het uitgangspunt dat kinderen vooropgesteld dienen te worden. Dat staat op pagina 9 van het nader rapport. De vraag is of dat niet een verdergaande wijziging van het Burgerlijk Wetboek vergt, maar dit terzijde. Het wetsvoorstel heeft expliciet als doel om de financiële zelfstan-digheid van alleenstaande ouders te vergroten. Natuurlijk hecht ook mijn fractie aan die zelfstandigheid, maar in veel gevallen ontbreekt het ex-partners aan mogelijkheden om een positie op de arbeidsmarkt te veroveren. Ik denk dan voornamelijk aan ouders met zeer kleine kinderen, maar ook aan ouders met studerende kinderen. Deze categorie blijft echter buiten beschouwing in dit wetsvoorstel. Dat lijkt misschien zeer emancipatoir, maar is naar het oordeel van mijn fractie een miskenning van de realiteit waarin velen zijn aangewezen op alimentatie van hun ex-partner. Wat verzet zich nu precies tegen een betere regeling voor de vaststelling van de hoogte van de alimentatie voor deze groep?
Het kabinetsvoorstel richt zich voornamelijk op het oplossen van de problemen van de vaststelling, maar biedt geen oplossing voor de problemen met de inning van de alimentatie, terwijl al jarenlang alom bekend is dat dit een knelpunt is. In andere landen is gekozen voor doortastendheid op dit punt door bijvoorbeeld de inning via de werkgever van de alimentatie-plichtige te laten lopen. Mijn fractie wil daar graag over meedenken. Mijn voorganger, de heer Van Dijke, heeft jaren geleden voorstellen in deze richting gedaan tijdens de behandeling van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het voorliggende wetsvoorstel biedt helaas geen financiële zekerheid. In onze ogen kan een oplossing ook zijn gelegen in de keuze om aan zowel kinder- als partneralimentatie de staat van preferente vor-dering te geven. Het Landelijk bureau inning onderhoudsbijdragen zou net als de belas-tingdienst en sociale dienst een preferente schuldeiser moeten worden. Dat lijkt ons van be-lang om te voorkomen dat de gemeenschap de kosten draagt, terwijl de verantwoordelijkheid aantoonbaar elders ligt.
Belangrijker is nog dat alimentatiegerechtigden moeten worden gevrijwaard van de ellendige gevolgen van het uitblijven van alimentatiebetalingen. Ons bereiken bijvoorbeeld berichten over de schrijnende gevolgen daarvan voor gezinnen met studerende kinderen die ook geen beroep kunnen doen op de hardheidsclausule. Zulke gebroken gezinnen zijn niet geholpen met dit wetsvoorstel. Wil de regering de inning nog in een apart wetgevingstraject regelen? Zo ja, waarom is dat onderwerp niet betrokken bij dit wetsvoorstel? Zo nee, waarom neemt de regering er genoegen mee dat wij op dit vlak blijven modderen? Net zoals anderen reeds deden, verwijs ik hierbij naar de commentaren van de VNG. Daarin wordt gewezen op de gevolgen van de afschaffing voor het partnerverhaal.
Wat vindt de minister van de suggestie om te onderzoeken of de gemeentelijke bevoegdheid op dit vlak kan worden gecontinueerd?
Tot slot heb ik een vraag over de voorgestelde berekeningssystematiek. Het Landelijk bureau inning onderhoudsbijdragen krijgt in het regeringsvoorstel een belangrijke taak bij het vaststellen van de alimentatiebedragen, naast uiteraard de partners zelf en de rechter. In het commentaar van de Nederlandse vereniging voor rechtspraak en anderen van 18 mei jl. wordt ervoor gepleit om een ander berekeningssysteem dan het voorgestelde forfaitair systeem te hanteren. Dat andere systeem komt neer op een aanscherping van de zogenoemde Tremanormen. Een eenmalige vaststelling van het alimentatiebedrag op basis van vaste maat-staven is in onze ogen echter wel erg rigide. Zij kan namelijk leiden tot onrechtvaardige situaties doordat slechts de uitzondering mogelijk wordt om een forse salarisstijging van de alimentatieplichtige te verdisconteren. Wil de minister hierop reageren? Anderen hebben hierover gelijkluidende vragen gesteld. Alles overziende, zeg ik heel vriendelijk dat de fractie van de ChristenUnie niet bijster enthousiast is over het voorliggende wetsvoorstel.
Wij missen belangrijke elementen en vragen ons af of wat wel wordt geregeld, goed wordt geregeld. Ik zie met belangstelling het antwoord van de regering tegemoet.
Mevrouw Kalsbeek (PvdA): Voorzitter. Dit is een hoofdlijnendebat, dus het lijkt mij dat wij aan het einde hiervan een conclusie moeten trekken over de manier waarop verder moet worden gewerkt aan dit wetsvoorstel.
André Rouvoet: Dat lijkt mij ook.
Mevrouw Kalsbeek (PvdA): Mag ik nu al vragen of u daar al een oordeel over hebt?
André Rouvoet: Nee. Ik zei al: dat lijkt mij ook. Ik ben buitengewoon kritisch over het wetsvoorstel. Ik heb niet voor niets naar het bijna vernietigende oordeel van de Raad van State verwezen. Op bijna alle punten was het negatief. In het nader rapport is er niet of nauwelijks aan tegemoetgekomen. Ik ben buitengewoon kritisch. Ik wil het echter altijd chic doen. Een hoofdlijnendebat is een hoofdlijnendebat. De regering krijgt van mij de gelegenheid om alle vragen te beantwoorden, maar zij zal een heel sterk verhaal moeten hebben om mij enthousiast voor het wetsvoorstel te maken.
Reacties op 'Bijdrage debat Kinderalimentatie'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.