Bijdrage debat Begroting Verkeer en Waterstaat 2004 en Infrastructuurfonds

dinsdag 04 november 2003 13:24

Arie Slob: Voorzitter. Ik houd ervan om positief te beginnen. Daarom begin ik met iets dat mij opviel in de beleidsagenda. Ik kwam daar heel expliciet het woord ’’rentmeesterschap’’ in tegen. Dat doet ons zeer goed. Het is een woord met een mooie, diepe lading. Het heeft ons aangenaam verrast. Het werd in de beleidsagenda vooral toegepast op het verminderen van achterstanden in beheer en onderhoud, onder het motto ’’eerst houwen, en dan bouwen’’ en op de kwaliteit van de leefomgeving. De minister voegt de daad ook bij het woord door extra te investeren in beheer en onderhoud, niet alleen van autowegen, maar ook van spoor- en waterwegen en de leefomgeving. Wij kunnen als fractie waardering opbrengen voor deze keuzes, maar bij het totaalpakket van voorstellen passen wel enkele relativerende en kritische opmerkingen.

Het is de vraag of niet investeren in deze zaken een reëel alternatief is, gelet op de zorgwekkende achterstanden. Ik denk dat de vraag stellen haar beantwoorden is. De minister heeft vorige week ronduit toegegeven dat het extra budget voor het onderhoud van de vaarwegen niet voldoende is. Het Centraal overleg vaarwegen vraagt voor 2004 35 mln euro extra voor wat men noemt een minipakket. Het amendement van mevrouw Gerkens op dit punt zullen wij zeer welwillend bekijken. Ik heb begrepen dat ook de minister vindt dat we zoveel mogelijk goederen van de weg moeten afhalen en overhevelen naar de binnenvaart. Kan zij niet de daad bij het woord voegen door de wens om het baggerwerk in de Waal en de Maas een jaar te vervroegen, te honoreren? Ik krijg daar graag een reactie op.

Dan de enorme prioriteit aan investeringen in de weginfrastructuur. De bereikbaarheid voor automobilisten verdient uiteraard veel aandacht. Wij vinden echter dat dit moet worden bereikt door flink te investeren in het openbaar vervoer, de binnenvaart en de fiets. Op die manier wordt immers ook ruimte gecreëerd voor de auto en wordt het milieu ontzien. Wij vinden de voorliggende begroting in dat opzicht niet ambitieus en – ik gaf het al aan in een interruptie in de richting van de heer Van der Ham – ook wat uit balans. Uit onze berekeningen blijkt – misschien kan de minister morgen duidelijkheid verschaffen, want daarover verschillen de meningen – dat de weg ongeveer vijf keer zoveel geld krijgt als het spoor in de periode tot 2010. Dat kunnen wij moeilijk zien als een concrete vertaling van het rentmeesterschap. Dat spoort niet met elkaar.

Het stelt ons in dat opzicht teleur dat een belangrijk OV-project als Randstad-spoor flink in de vertraging komt. Hoe zijn deze en andere vertragingen te verdedigen in het licht van gesloten contracten en gemaakte afspraken met andere overheden en betrokkenen? Wij willen ons daar niet zo gemakkelijk van afmaken als de heer Van der Ham in zijn bijdrage deed. Hij deed het voorkomen dat, ook al zijn er afspraken gemaakt, daar opnieuw naar kan worden gekeken. Neen, dat luistert naar onze mening behoorlijk nauw. Wij zijn, kijkend naar de afspraken met derden, niet gelukkig met de plannen van de regering om duurzame infra-structuur, in het bijzonder tunnels, te schrappen of te temporiseren. Ik denk heel concreet aan projecten als de spoortunnel in Delft, het Hart voor dieren en de Combitunnel in Nijverdal. Je zou haast denken dat dit kabinet enigszins last heeft van tunnelvrees. Dat kan toch niet waar zijn?

Wij komen daar bij de behandeling van het MIT in december op terug, maar toch werp ik alvast de volgende vraag op: kan dit allemaal zo maar? Zijn bestuurlijke afspraken, waarvan nog maar enkele jaren geleden werd beweerd dat ze ’’in beton waren gegoten’’, straffeloos terzijde te schuiven? Ik heb het dan niet alleen over de financie¨ le kant van de zaak, maar ook over iets principieels als het vertrouwen in de politiek.

Wij vinden het zeer wenselijk dat meer prioriteit wordt gegeven aan de fiets. De fietsersbond heeft berekend dat tot 2010 minstens 75 mln euro extra nodig is voor het op peil brengen van fietsenstallingen bij stations. Dat wordt lastig nu de minister naar eigen zeggen de voorgestelde 60 mln euro extra voor de fietsstallingen met haar leven heeft moeten verdedigen. Wij kwamen dat ergens tegen. Het is veelzeggend als je met de inzet van je eigen leven een bescheiden bedrag moet veroveren voor een onomstreden goed doel, het voor- en natransport per fiets. Ook hierover heeft collega Gerkens een interessant amendement ingediend. Ook dat vinden wij zeer sympathiek.

Ik kom terug bij de invulling van het begrip ’’rentmeesterschap’’. Dat is toch iets wat je ruimer moet opvatten dan alleen onderhoud, beheer en leefomgeving. Rentmeesterschap heeft ook alles te maken met het te voeren mobiliteitsbeleid over de gehele linie. Wij moeten bouwen, benutten en beprijzen. In de begroting en ook de antwoorden op de schriftelijke vragen kunnen wij keer op keer lezen dat pas na 2010 een vorm van beprijzing aan de orde is en dat de mogelijkheden van kilometerheffing naast andere vormen van beprijzen verder moe-ten worden verkend. Groot, maar ook aangenaam was de verrassing die de minister afgelopen weekeind in petto bleek te hebben, toen zij sprak over het mogelijkerwijs al vanaf 2007 invoeren van een kilometerheffing. Wat heeft de minister tot deze opvallende en verstandige koerswijziging gebracht? Waarom werd de pers wel geïnformeerd, maar de Kamer niet?

Het zal in ieder geval bekend zijn dat de fractie van de ChristenUnie al vanaf 1997 pleit voor het invoeren van een eerlijk en geavanceerd instrument. Wij willen graag een ver-schuiving van een belasting op het bezit naar een belasting op het gebruik van de auto. De motorrijtuigenbelasting kan dan op termijn verdwijnen en de accijns op brandstoffen en de BPM kunnen lager worden. Of de BPM geheel afgeschaft moet worden, is nog wel een dis-cussiepunt. Op het platteland en in de regio’s zonder een goed openbaar vervoer kan de hef-fing dan lager zijn dan elders. Er kan ook gedifferentieerd worden naar tijdstip, plaats, soort brandstof, gewicht auto, doelgroep en dergelijke. Daarover zouden wij dan moeten discussiëren. Wij willen het graag breed en eenduidig invoeren, want wij zijn wel een beetje bang dat er, als dit allemaal via decentrale overheden loopt, dan een warwinkel van prijsmaatregelen ontstaat. Het is de vraag of wij daar veel mee opschieten.

Ik kom bij de bezuiniging op het stads- en streekvervoer, waarvoor veel collega’s terecht aandacht hebben gevraagd. Stimulering van het relatief milieuvriendelijke openbaar vervoer is ook een manier om invulling te geven aan het fraaie en mooie begrip ’’rentmeesterschap’’. De enorme bezuiniging op de exploitatie van het stads- en streekvervoer is in dit licht bezien voor de fractie van de ChristenUnie echt disproportioneel en eigenlijk ook onacceptabel. Het is ook heel frustrerend dat in de afgelopen vier jaar het een beetje een traditie is geworden om iedere keer over deze bezuiniging op het stads- en streekvervoer te moeten praten. Wij vinden dat een kwalijke ontwikkeling en pleiten voor meerjarige duidelijkheid op dit punt. Het is slecht dat de verzachting van de bezuiniging die vorig jaar in de breed gesteunde motie van collega De Nerée tot Babberich werd beoogd door het kabinet ongedaan is gemaakt door de absurd hoge taakstelling in het kader van het ziekteverzuim. Wij vinden in ieder geval – ik sluit mij in dezen aan bij wat hierover al eerder door het CDA is gezegd – dat vervoerders met een laag ziekteverzuim hierbij zouden moeten worden ontzien.

Wij vinden ook dat het kabinet te optimistisch is over de mogelijkheden van besparin-gen die zouden zijn te realiseren uit efficiency. Wij vinden de brief daarover van 31 oktober niet overtuigend. Links en rechts zal nog wel wat te verbeteren zijn, en recente aanbestedings-trajecten tonen dat ook aan, maar er zit niet zo veel lucht meer in als het kabinet suggereert.
Het openbaar vervoer raakt ook het scholierenvervoer. Ik heb het dan over de categorie leerlingen van 12 tot 18 jaar. Decentrale overheden pakken dit, zo blijkt, nauwelijks op. Het is geen onderdeel van het plan van eisen voor de aanbesteding en daarmee loopt de continuý¨teit van het aanbod van scholierenvervoer gevaar. Specifieke scholierenlijnen zouden kunnen verdwijnen en ook de prijsontwikkeling is voor de ouders die dat moeten betalen enorm hoog. Wij vragen nadrukkelijk de aandacht van de minister hiervoor, want dit is naar onze mening ook een verantwoordelijkheid van haar ministerie.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Begroting Verkeer en Waterstaat 2004 en Infrastructuurfonds'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2003 > november