Tineke Huizinga-Heringa: Voorzitter. De onderbouwing van het wetsvoorstel dat voorligt, is summier. Het zou niet onredelijk zijn, zo schrijft de minister, om ook bij vluchtelingen die hier nog niet langer dan vijf jaar zijn, terugkeer naar hun land te verlangen bij wijziging van de gronden die tot een tijdelijke verblijfsvergunning hebben geleid. Een ander argument is dat wij ons met een termijn van vijf jaar zouden aansluiten bij de ons omringende landen om zo, en dan komt het schrikbeeld, een aanzuigende werking te voorkomen. Wij zijn van deze argumenten niet onder de indruk.
Ik begin met onze bezwaren tegen het wetsvoorstel. Een groot bezwaar is dat ik bang ben dat de motivatie voor inburgering en integreren bij vreemdelingen met een vergunning voor bepaalde tijd belangrijk zal afnemen als zij zo’n enorme tijd van onzekerheid voor de boeg hebben. Vijf jaar onzekerheid is immers niet niks. Het verlengen van de termijn naar vijf jaar zal ook meer schrijnende gevallen opleveren, waarbij terugkeer in redelijkheid niet meer kan worden gevergd. Denk maar aan de moeizame afweging die zal moeten worden gemaakt als vreemdelingen hier inmiddels een gezinsleven, een werkkring en sociale contacten hebben opgebouwd. Daarnaast is het van belang te bedenken dat de termijn van drie jaar in feite ook al lang is voor een vreemdeling. Zijn verblijf in Nederland is veel langer, want de tijd van de procedure moet daarbij opgeteld worden. Het is ook mogelijk dat de permanente vergunning nog een jaar wordt uitgesteld op grond van een besluitmoratorium. Bij verlenging van de termijn voor bepaalde tijd tot vijf jaar kunnen zich weer gevallen voordoen van mensen die al zeven jaar of langer in Nederland zijn en dan toch nog terug moeten. Ik dacht dat dat een situatie was die de minister graag wil voorkomen.
Het argument van de minister inzake het aansluiten bij de landen om ons heen lijkt mij discutabel. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik een opsomming gelezen van de termijnen die de ons omringende landen hanteren. Het is een keur van termijnen waarin ook de periode van drie jaar verrassend vaak voorkomt. De minister is bang voor een aanzuigende werking en wil daarom aansluiten bij de minimumnormen in een richtlijn die nog niet van kracht is maar wel van kracht zal worden. Die aanzuigende werking kan toch niet zo groot zijn, want er is op dit moment geen enkele verandering in de situatie te verwachten en de stroom asielzoekers naar Nederland neemt alleen maar af. Die toestroom is helemaal niet alarmerend en die situatie verandert niet. Waarom zou het nu dan nodig zijn om de termijn te verlengen? Los daarvan: het steeds maar wijzen op de aanzuigende werking en dat gebruiken als reden voor allerhande maatregelen zet de eigen beleidsvrijheid van Nederland onder druk. Wij maken onszelf op die manier afhankelijk van de regels die andere landen stellen. Wanneer een ander land strengere regels stelt, moeten wij daar snel achteraan hollen, want wij moeten ze ook strenger maken. Want stel je voor: straks komt die aanzuigende werking! Wij zijn voor Europese harmonisatie, maar wel op een rechtvaardig niveau, niet als een wedstrijd welk land het hardst en het meest gesloten wil zijn. Daarom zou ik de minister willen oproepen, zich in Europa in te zetten voor een termijn van maximaal drie jaar. Laat zij proberen, die termijn geharmoniseerd te krijgen. Laten we die aanzuigende werking iets meer als schrikbeeld achter ons laten, en de beslissingen durven nemen die wij in Nederland rechtvaardig en barmhartig vinden.
Dank voor de wijziging die is aangebracht. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt mijn fractie herhaaldelijk aangeduid met de naam ’’SGP’’. Dat lijkt mij wel een aardige illustratie dat twijfel over identiteit niet altijd te wijten is aan een vreemdeling, aan een politieke partij, maar soms ook aan de autoriteiten.
Reacties op 'Bijdrage debat Vreemdelingenwet – verblijfsvergunning asiel 5 jaar'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.