Bron: ongecorrigeerd stenogram
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Als je voor de eerste keer kennisneemt van de situatie van de grote grazers bij de Oostvaardersplassen, dan is de primaire reactie: doe iets, bijvoorbeeld bijvoeren. Maar, zoals vaker is de werkelijkheid wel wat gecompliceerder. In dat opzicht trof mij wel de opmerking van mevrouw Snijder. In feite verweet zij de minister dat hij Staatsbosbeheer maar zijn gang laat gaan. Dat is natuurlijk best een groot verwijt. Als ik de brief van de minister lees, uitgangspunt voor dit debatje, plaatst hij de situatie bij de Oostvaardersplassen juist in het perspectief van het daarvoor afgesproken beheersysteem. Staatsbosbeheer heeft de verantwoordelijkheid om dat beheersysteem naar letter en geest uit te voeren.
De minister stelt dat op dit moment aanvullende maatregelen zijn genomen -- hij noemt er drie -- en hij geeft aan dat bijvoederen op dit moment ongewenst is, omdat er geen sprake is van een heel extreme situatie. Als ik de brief lees, zijn argumenten en zijn verwij-ingen naar de regelgeving op dat punt, kan ik niet de stelling voor mijn rekening nemen die mevrouw Snijder in de mond nam, namelijk dat hij Staatsbosbeheer maar zijn gang laat gaan en eigenlijk op een heel onoorbare wijze bezig is. Mijn fractie is dan ook geneigd om de minister te volgen in lijn die hij in zijn brief aan de Kamer heeft geschetst.
Dan zit je wel in een enorm spanningsveld, zoals mevrouw Vos net al zei, dat er toch dingen gebeuren die je wel aan het hart gaan. Dan moet je ook de absolute zekerheid hebben dat de uitvoering van de huidige regels en het feit dat er op dit moment niet wordt bijgevoerd, volledig verantwoord is. Ik vraag de minister nogmaals te onderbouwen wat kort in zijn brief staat, namelijk dat Staatsbosbeheer op een oorbare wijze en conform de regelgeving bezig is en dat het ook vanwege alle bijeffecten ongewenst is om bij te voederen. Ook zie ik graag een onderbou-wing van zijn zinsnede dat er op dit moment geen sprake is van een onnatuurlijk hoge sterfte die echt aanleiding zou zijn om in te grijpen. Ik heb dit nodig omdat ik mij een afgewogen oordeel wil kunnen vormen over de moties die vermoedelijk nog wel zullen komen.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Heeft de heer Slob destijds ingestemd met de Leidraad grote grazers?
De heer Slob (ChristenUnie): In welk verband plaatst mevrouw Snijder deze vraag?
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik vraag dit omdat hij kritiek heeft op mijn inbreng. In de Leidraad grote grazers staan andere uitgangspunten dan in de brief van de minister. Daarom heb ik mij zo kritisch uitgesproken. Ik hoor graag of de heer Slob het met die leidraad eens is.
De heer Slob (ChristenUnie): De Leidraad grote grazers is het uitgangspunt van het praktisch handelen van Staatsbosbeheer. Mevrouw Snijder zegt nu in feite tegen de minister dat hij Staatsbosbeheer maar zijn gang laat gang. Staatsbosbeheer zou dingen doen die niet kunnen en de minister laat dit toe en sanctioneert dit zelfs door de wijze waarop hij de Kamer informeert. Ik vind dit zware woorden die ik niet voor mijn rekening kan nemen. Ik heb aan de minister gevraagd of hij hierop wil reageren.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik heb bewust een aantal citaten uit de Leidraad grote grazers voorgelezen en ik hoop dat de heer Slob die nog wil lezen voordat wij over moties praten.
De heer Slob (ChristenUnie): Ik wil alles lezen wat nodig is voor het debat, maar mijn opmerking had vooral betrekking op het zware verwijt van mevrouw Snijder aan het adres van de minister. Ik probeer het te volgen, maar op basis van de informatie die ik heb, kan ik die woorden niet onderschrijven. Daarom ben ik heel nieuwsgierig naar het antwoord van de minister. Het is immers niet niks wat mevrouw Snijder zegt.
De heer Ormel (CDA): Ik vind het zuiver dat de heer Slob uitgaat van het antwoord van de minister. Ik neem afstand van de suggestie dat Staatsbosbeheer zo maar iets zou doen. Natuurlijk is dit niet zo, Staatsbosbeheer gaat uit van een principe en daar hebben wij het in feite over. Dit wordt ook in de brief verwoord. Daarin staat dat bijvoederen nadelen heeft en het evenwicht tussen de natuurlijke draagkracht van het terrein en het aantal dieren kan verstoren. Vindt de heer Slob dit belangrijker dan het welzijn van de dieren dat nu in ernstige mate in het geding is?
De heer Slob (ChristenUnie): Als de heer Ormel goed heeft geluisterd, weet hij dat ik hierover een vraag heb gesteld aan de minister. Ik heb gevraagd of de minister dit uitgangspunt nog eens wil onderbouwen in relatie tot de huidige situatie. Wij hebben er ook moeite mee dat er nu dieren sterven.
Reacties op 'Bijdrage debat Grote grazers Oostvaardersplassen'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.