Inbreng verslag (wetsvoorstel) Esmé Wiegman inzake Beginselenwet AWBZ-zorg.

woensdag 01 februari 2012 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink inzake de Beginselenwet AWBZ-zorg.

Onderwerp:   Bepalingen ter versterking van de zeggenschap en bescherming tegen geweld in de zorgrelatie van cliënten in de AWBZ-zorg (Beginselenwet AWBZ-zorg)

Kamerstuk:   33 109

Datum:            1 februari 2012

1. Inleiding

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met onvrede kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Deze leden constateren dat de Beginselenwet AWBZ-zorg gerechtvaardigd wordt door middel van eerder aangekondigde maatregelen en wetten en als sluitstuk hierop wordt gezien. Deze leden menen echter dat deze eerder aangekondigde maatregelen en wetten juist een argument zijn om te twijfelen aan de noodzaak van de Beginselenwet AWBZ-zorg. Daarom hebben zij een aantal opmerkingen en vragen over deze wet.

2. Aard van de problemen waarmee de cliënten van AWBZ-instellingen te maken krijgen

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de opmerkingen van de Raad van State waar aandacht wordt gevraagd voor de dieperlig-gende oorzaken van de gebreken bij het opstellen van zorgplannen en met name het gebrek aan betrokkenheid van de cliënt bij de zorgplannen. De Raad van State vraagt of het wettelijk voorschrijven van zorgplannen en de invloed van de cliënt daarop een adequaat middel is voor versterking van de positie van de cliënt, gelet op de in de praktijk gebleken barrières voor het daadwerkelijk gebruik van zorgplannen. Bewoners zijn onte-vreden over de tijd en aandacht die het personeel voor hen heeft en er is geen tijd voor levensvragen of voor een vertrouwelijk gesprek. Deze leden zijn er dus nog niet van overtuigd dat deze problemen worden opgelost door de Beginselenwet AWBZ-zorg of door het Convenant Langdurige zorg. Deze leden menen dat een cultuurverandering noodzakelijk is. Graag zien zij op dit punt een reactie. De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat dit wetsvoorstel niet is bedoeld als panacee voor alle problemen in de langdurige zorg. Deze leden vragen of deze wet meer problemen creëert dan oplost. Wanneer gewone afspraken worden verheven tot regels en wetten wordt er volgens deze leden een wig gedreven tussen zorgverlener en cliënt. Temeer wanneer het claimgedrag ook toeneemt. Zij zouden op deze uitspraak graag een reactie zien.

3. Maatregelen om de problemen aan te pakken

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op welke wijze het Kwaliteitsinstituut verzorgenden niveau 2 en 3 ondersteuning en versterking zal bieden. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ook of het verstandig is om het Convenant Investeringen Langdurige Zorg expliciet te koppelen aan de Beginselenwet AWBZ-zorg. Het convenant heeft meer dan deze wet voor ogen. Deze leden zien het nut van meer en beter opgeleide verpleeg-kundigen en verzorgenden die beschikbaar komen voor het werk in de langdurige zorg. Zij merken op dat het convenant niet gerechtvaardigd mag worden door de Beginselenwet. De huidige situatie, los van de Beginselenwet AWBZ-zorg, vraagt namelijk al om extra investeringen in de langdurige zorg.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen nadere toelichting op het recht: «mogelijkheden tot het beleven van en leven overeenkomstig hun godsdienst of levensovertuiging.» Deze leden merken op dat dit recht ook geborgd kan worden in de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz). Tevens vragen zij wat het juridische verschil is tussen deze bepaling in de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Beginselenwet AWBZ-zorg.

6. De keuze voor een specifieke wettelijke regeling naast de Wet cliëntenrechten zorg

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of dit wetsvoorstel niet eenvoudiger onderdeel had kunnen zijn van de Wet cliëntenrechten zorg. Zij menen dat de argumenten om dit niet te doen niet opwegen tegen de argumenten om dit wel te doen. Zij zijn het eens met de kritiek van de Raad van State die van oordeel is dat de wens om dit wetsvoorstel spoedig in werking te laten treden niet zo zwaar weegt dat dit een afzonderlijke wet naast de Wcz rechtvaardigt. De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Wcz ook geldt voor cliënten binnen een instelling. Daarom zouden deze leden liever zien dat er een extra versterking voor de positie van cliënten in een instelling binnen de Wcz wordt geregeld. Genoemde leden vinden instemming van cliënten belangrijk, daarom vragen zij in hoeverre er tijdens de opleiding van verzorgenden voldoende aandacht is voor het vragen van instemming van cliënten bij het opstellen van een zorgplan. De leden van de fractie van de ChristenUnie beseffen dat de ratificatiepro-cedure voor het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap een verplichting met zich meebrengt om ervoor zorg te dragen dat de individuele autonomie en onafhankelijkheid, met inbegrip van de vrijheid eigen keuzes te maken, van mensen met een beperking wordt gewaarborgd. Deze leden menen dat dit ook in de Wcz geregeld kan worden. Zij vragen of de regering het hiermee eens is.

7. Versterking van toezicht en handhaving door de IGZ

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat de IGZ zich al aan het voorbereiden is op de Beginselenwet AWBZ-zorg. Zo wordt er rekening gehouden met vastlegging van rechten van bewoners van instellingen, de verplichte VOG in de ouderenzorg, de wettelijke meldplicht ouderenmishandeling en toegankelijkheid van de IGZ voor onderzoek van en ingrijpen bij zeer ernstige klachten inzake persoonlijke verzorging en bejegening. Deze leden zouden graag inzicht krijgen in de stand van zaken van de organisatie hiervan binnen de IGZ.

9. Consultatie

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat er op 14 maart 2011 met 100 vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties, cliëntenraden, verzorgenden, zorgaanbieders en verzekeraars is gesproken over de Beginselenwet. Deze leden vragen of het mogelijk is om een verslag van deze bijeenkomst te ontvangen. Hierin zouden zij specifieke informatie willen ontvangen over het aantal betrokken partijen en hun specifieke inbreng. Deze leden vragen bijvoorbeeld wat de rol van verzekeraars was tijdens deze bijeenkomst. Heeft er na het indienen van het wetsvoorstel nog nader overleg met de betrokkenen plaatsgevonden? Zo ja, in welk verband en wanneer is dit overleg geweest? Als dit niet is gebeurd, vragen deze leden om deze wet alsnog voor consultatie aan te bieden. Tevens vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of er wel voldoende gehoor is gegeven aan de angst van veldpartijen, zoals deze ook in de memorie van toelichting is beschreven, voor het werken met afvinklijstjes en claimgedrag. Deze leden krijgen de indruk dat de regering zich ervan bewust is dat door de Beginselenwet claimgedrag wordt gestimuleerd. Maar als dit het geval is waarom worden de kosten voor verdere juridisering niet meegenomen in het hoofdstuk «Kosten en administratieve lasten» van de memorie van toelichting. Deze leden vragen op dit laatste punt nadere uitleg. Ook vragen zij nadere uitleg waarom er toch voor gekozen is om de aparte onderdelen van een zorgplan in de wet vast te leggen. In plaats daarvan had er ook gekozen kunnen worden voor het noemen van verschillende onderdelen uit het zorgplan in een toelichting.

11. Kosten en administratieve lasten

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat de kosten van het wetsvoorstel fors zijn. De totale lasten van de Beginselenwet bedragen

€ 1 864 980,00 per jaar. Er wordt geconcludeerd dat het voorstel niet leidt tot een toename van de lastendruk. Er wordt in de memorie van toelich-ting aangegeven dat op termijn zelfs sprake zal zijn van tijdwinst, omdat er per cliënt een sneller overzicht is van de gemaakte afspraken. Maar waarom zijn deze kosten van de meldplicht voor instellingen bij de IGZ voor geweld in de zorgrelatie niet meegenomen? Deze leden verwachten dat dit ook zal leiden tot een toename van de administratieve lasten. De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat zorgaan-bieders moeten zorgen voor een schriftelijk vastgelegde interne procedure. De toename van de uitgaven voor de VOG wordt neergelegd bij de burger en niet per definitie bij de zorgaanbieder. Toch is het voor instanties gebruikelijk dat de kosten voor een aanvraag voor een VOG door hen worden vergoed. Waarom is er niet van dit gebruik uitgegaan? Kunnen deze kosten alsnog worden meegenomen? Graag zien de leden van de fractie van de ChristenUnie een herberekening van de te verwachten kosten van de wet, waarbij ook de indirecte kosten van de toename van claimgedrag en de hierboven genoemde punten worden meegenomen.

Slotbepalingen

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat er geen wettelijke evaluatiebepaling is opgenomen. Gezien de veelheid aan opmerkingen en vragen over deze wet is het voor deze leden belangrijk dat er een evaluatiebepaling in de wet wordt opgenomen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > februari