Inbreng Esmé Wiegman inzake Wijziging Wet maatschappelijke ondersteuning.

donderdag 16 februari 2012 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink inzake Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid.

Onderwerp:   Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid

Kamerstuk:   33 127

Datum:            16 februari 2012

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid. Het ‘kanteling’ denken wordt voortgezet en er wordt afscheid genomen van het verzekerde recht. Van zorgwet naar participatiewet. Met deze wet zal er worden overgegaan tot het compenseren van beperkingen en als laatste optie zullen individuele voorzieningen worden getroffen.

De decentralisatie zal grote gevolgen hebben voor gemeenten, het tijdspad voor de invoering is krap. Deze leden zijn van mening dat gemeenten minimaal een jaar nodig hebben om zich te kunnen voorbereiden op de overgang van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo. Het is echter de vraag of dit nu nog haalbaar is. De leden van de ChristenUnie-fractie zijn daarom genoodzaakt zich af te vragen of het realistisch is om deze wet per 1 januari 2013 in te laten gaan. Deze leden vragen de regering te komen met twee alternatieve scenario’s waarin in het eerste scenario een fasering van de verschillende producten wordt uitgewerkt en waarin in het tweede scenario het proces wordt opgeknipt en gefaseerd wordt ingevoerd. Zij zouden graag zien dat de financiële gevolgen worden meegenomen?

Deze leden hebben daarom nog wel een aantal vragen naar aanleiding van het wetsvoorstel.

Algemeen/ Begeleiding en de WMO

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat gemeenten niet beschikken over de benodigde expertise om de nieuwe taken in te vullen. Graag zien deze leden nadere uitleg hoe huidige expertise, op gebied van inkoop en indicatie behouden blijft in de nieuwe structuur? Welke mogelijkheden zijn er om de deskundigheid van het CIZ over te nemen?

Deze leden vragen zich af in hoeverre cliënten na de indicatiestelling recht krijgen op een second opinion?

Deze leden merken op dat de overheveling niet voor alle groepen gunstig kan uitpakken. Deze leden zouden graag zien dat er onderscheid gemaakt zou worden tussen verschillende doelgroepen. Er zullen namelijk groepen zijn waarvoor de overheveling ongunstig zal uitpakken. En er zijn ook groepen die helemaal niet gebaad zullen zijn bij een overheveling van begeleiding naar de Wmo. Op dit punt hebben deze leden eerder moties ingediend. Zij vragen de regering onderscheid te maken tussen algemene en specialistische vormen van begeleiding en deze laatste groep uit te zonderen van de overheveling (zie Kamerstuk nr. 29538-122 en 25657-77).

Deze leden zijn namelijk van mening dat er in ieder geval een uitzondering gemaakt moet worden voor specialistische begeleiding in de zintuiglijke gehandicaptenzorg, de kinderdagcentra: kinderen met ernstige meervoudige beperking of een verstandelijke handicap met gedragsproblematiek, cliënten die nu nog aanspraak maken op kortdurend verblijf, chronische psychiatrische patiënten, te classificeren via DSM IV en palliatief terminale zorg. Ook doen deze leden een dringend beroep om voldoende randvoorwaarden te creëren om ervoor te zorgen dat mensen met niet aangeboren hersenletsel de juiste ondersteuning, vanuit specifieke deskundigheid, blijven krijgen om op een acceptabele wijze te kunnen participeren in de samenleving.

Graag ontvangen zij nadere uitleg over elk van deze bovengenoemde groepen. Hoe gaan gemeenten deze specialistische zorg inkopen? En hoe worden cliënten uit deze groepen geïndiceerd? Hoe kunnen gemeenten omgaan met de vraag naar integrale hulpverlening bij meervoudige complexe handicaps? Hoe kan er gekeken worden naar het maken van bovenregionale afspraken? Deze leden vragen nadere uitleg waarom er voor een generieke maatregel is gekozen? Hoe blijven voor deze groep de toegang, inkoop en levering van begeleiding gewaarborgd?

Is de regering met deze leden van mening dat er een te gering aantal doofgeborenen en doofblinden woonachtig is in Nederland om van gemeenten te verwachten zat zij het benodigde categorale aanbod kunnen organiseren? Deze leden vragen of er voor begeleiding in de zintuigelijke gehandicaptenzorg wel op landelijk niveau afspraken gemaakt kunnen worden?

Deze leden constateren dat in artikel 26 wordt bepaald dat er een algemene motiveringsplicht geldt bij het aanvragen van voorzieningen, waardoor gemeenten moeten aangeven of en in hoeverre het genomen besluit op een aanvraag bijdraagt aan de meest belangrijke doelstelling van de wet: het bevorderen dan wel behouden van de deelname aan maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. In hoeverre is artikel 26 van toepassing op specialistische vormen van begeleiding waar extramurale begeleiding deel uit maakt van de zorg waar cliënten recht op hebben?

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de IQ-maatregel van de regering er voor zorgt dat de grondslag Verstandelijke Gehandicapt voor de zorg voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85 met ingang van 1 januari 2013 volledig uit de AWBZ zal worden geschrapt. Deze maatregel is ook van invloed op de voorliggende wetswijziging. Het is op dit moment onduidelijk welke gevolgen deze maatregel voor gemeentelijk beleid heeft. Graag zien deze leden een nadere toelichting hierop.

Hoe wordt er omgegaan met de vele organisaties die niet hebben geregistreerd welk IQ een cliënt heeft?

Gemeenten verwachten door deze maatregel een toename van huisuitzettingen door onaangepast gedrag of schuldenproblematiek, een toename van dak en thuislozen problematiek, een toestroom in het justitiële circuit omdat mensen een grotere kans maken om te ontsporen, een toename van Multi-problemsituaties bij gezinnen en een toename van psychiatrische problematiek en verdere psychiatriering. Om dit te voorkomen is financiële dekking noodzakelijk.

Deze leden vragen zich af op welke manier er wordt gewaarborgd dat onder de collectieve oriëntatie van de Wmo het recht op toegesneden individuele begeleiding en zorg voor deze psychisch kwetsbare burgers behouden kan blijven?

Deze leden vragen zich af op welke manier gemeenten in staat zijn om de individuele ondersteuningsbehoefte van mensen met psychiatrische aandoeningen te signaleren? In hoeverre zal bij aanbestedingen door gemeenten rekening gehouden worden met belangrijke soms jarenlang bestaande band tussen instelling en patiënt?

Ondersteuning van de mantelzorger die met permanent toezicht is belast

De leden van de ChristenUnie-fractie krijgen signalen dat gemeenten cliënten met een intramurale zorgbehoefte te zwaar vinden voor de Wmo en daardoor verwijzen naar de AWBZ. Deze gemeenten vinden dat dit cliënten zijn die qua zorgbehoefte thuishoren in de AWBZ en niet binnen de Wmo. Is het mogelijk om dit te voorkomen? Wat zijn gevolgen wanneer er voor wordt gekozen om kortdurend verblijf niet over te hevelen naar gemeenten?

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat gemeenten vrij zijn om de mantelzorgondersteuning naar eigen inzicht vorm te geven. Dit hoeft dus niet in de vorm van het huidige kortdurend verblijf. Deze leden vragen zich af hoe er voorkomen kan worden dat de zware groep cliënten die nu nog in aanmerking komen voor kortdurend verblijf door de wijziging alsnog terugvallen op verblijf? Is het mogelijk om deze groep expliciet te monitoren, mede omdat het risico bestaat dat gemeenten en CIZ naar elkaar gaan wijzen? Welk budget is er gekoppeld aan de overheveling kortdurend verblijf? En welk in hoeverre wordt hier ook de functie verpleging en persoonlijke verzorging meegenomen?

Op dit moment is het mogelijk om begeleiding en kortdurend verblijf in te kopen in een andere gemeente/regio dan waar men woont. In hoeverre bestaat deze mogelijk straks ook binnen de Wmo?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af hoe de ondersteuning van de mantelzorger bij jongeren met psychische problematiek wordt vormgegeven? In deze gevallen zijn ouders namelijk de mantelzorgers. Deze leden vragen naar de mogelijkheden om het criterium van toezicht ruimer op te stellen, waardoor gemeenten ook in staat zijn om de mantelzorgers, indien nodig, te ontlasten door kortdurend verblijf van de jongere patiënt. Ook vragen deze leden zich af hoe gemeenten gaan vaststellen of mantelzorgers overbelast zijn? Deze leden merken ook op dat het Sociaal Cultureel Planbureau recent heeft geconstateerd dat mantelzorgers van mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek gemiddeld zwaarder belast zijn dan mantelzorgers van ouderen, wordt dit rapport meegenomen bij het beoordelen van de belasting van mantelzorgers?

Daarnaast vragen deze leden zich af in hoeverre mantelzorgers na de overheveling nog aanspraak kunnen maken op respijtzorg?

Gemeentelijke vrijheid bij het verstrekken van een persoonsgebonden budget

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat door ‘kan’ bepaling voor het pgb binnen de Wmo de keuzevrijheid van cliënten wordt beperkt. Wat is de reden dat er voor deze ‘kan’ bepaling is gekozen? Hoe kunnen gemeenten keuzevrijheid toch centraal stellen en hoe kunnen gemeenten deze keuzevrijheid beleidsmatig waarborgen?

Hoe kan dit worden begrensd binnen de juridische kaders van de Wmo? In hoeverre biedt het persoonsvolgendbudget hier een oplossing voor?

Is er per gemeente in beeld hoeveel cliënten, in het kader van deze wetswijziging, op dit moment recht hebben op een pgb en dit recht straks verliezen? Is er in beeld om welke doelgroepen dit gaat?

Deze leden merken op dat het pgb blijft bestaan wanneer zorg in natura niet toereikend is, hoe wordt er op toegezien dat het pgb daadwerkelijk beschikbaar blijft?

Kwaliteit en toezicht

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de verantwoordelijkheid voor het materiële toezicht op de kwaliteit van de dienstverlening van de IGZ naar de gemeenten verschuift. De IGZ houdt slechts toezicht op het toezicht. Welke middelen heeft de IGZ om gemeenten te sturen wanneer het toezicht in gebreke blijkt?

Overige onderwerpen

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af hoe organisaties die over gemeentegrenzen heen begeleiding faciliteren ook na de overheveling gefinancierd kunnen blijven? Deze leden vragen zich af of gemeenten worden gestimuleerd om gelden te bundelen om gezamenlijk voorzieningen in te kopen?  Op welke manier worden gemeenten gestimuleerd om identiteitsgebonden begeleiding in te kopen? In hoeverre biedt het Zeeuws model uitkomst voor het behoud van keuze vrijheid? Is het mogelijk om gemeenten te stimuleren om via het Zeeuwmodel begeleiding in te kopen?

Overgangsrecht en transitie

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat het van groot belang is dat er duidelijkheid komt over de hoeveelheid middelen die meekomen naar de gemeente voor de uitvoering van de overheveling? Zowel op het gebied van administratie als op het gebied van indiceren. Deze leden benadrukken dat de transitieperiode door elke gemeente anders wordt opgepakt. Klopt het dat gemeenten pas in een laat stadium kunnen beschikken over bijvoorbeeld persoonlijke gegevens over het pgb?

Deze leden merken op dat pas wanneer de wet definitief is, de verordening kan worden vastgesteld en de inkoop van begeleiding worden opgestart. In praktijk zullen veel gemeenten gedwongen worden om het eerste deel van 2013 op de wijze van de AWBZ te werken, daarom zijn deze leden van mening dat de decentralisatiekorting niet gerealiseerd kan worden. Het herindiceren van alle ‘oude gevallen’ eind 2013 zal namelijk voor een intensive piek in het werkproces bij gemeenten zorgen. Zij vragen op dit punt nadere toelichting.

De leden van de ChristenUnie-fractie benadrukken het belang van goede cliëntondersteuning in de Wmo. Deze ondersteuning is een basisvoorziening en moet daarom ook gewaarborgd worden in de wet. Zij vragen op dit punt nadere toelichting. Is het mogelijk om deze ondersteuning op onafhankelijke wijze vorm te geven? Is het mogelijk om recht te krijgen op cliëntondersteuning zonder dat hier een indicatie aan vooraf gaat?

Financiële consequenties

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af welke mogelijkheden er voor gemeenten zijn om toch inkomenspolitiek te bedrijven binnen de kaders van de Wmo? Deze leden vragen op dit punt de toekomstvisie van de regering. Hoe kunnen gemeenten hun financiën kloppend houden zonder dat zij inkomenspolitiek bedrijven?

Hoeveel van de door het kabinet ingeboekte bezuinigingen op het pgb in de AWBZ worden doorvertaald naar gemeenten bij de overgang van begeleiding en kortdurend verblijf?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > februari