Tineke Huizinga: Voorzitter. Verleden week is het rapport-Drooglever uitgekomen. Dat is een rapport dat feiten presenteert die iedereen misschien wel wist, maar die nog nooit eerder in opdracht van de Nederlandse regering op schrift zijn gesteld. Het rapport geeft geen vrijbeeld van de Nederlandse houding ten opzichte van de Papoea's. Wij kunnen ook wel zeggen dat de Papoea's onrecht is aangedaan. Mijn fractie is daarom teleurgesteld dat de minister niet aanwezig was bij de presentatie. Als signaal naar de Papoea-gemeenschap vinden wij dat hoogst ongelukkig. Vanzelfsprekend kan de geschiedenis niet 40 jaar teruggedraaid worden. Papoea als provincie van Indonesië is een feit. Daaraan tornen wij niet, maar daarmee is niet alles gezegd. De minister noemt de Speciale Autonomiewet een geschikt politiek raamwerk. Deze wet wordt op dit moment echter niet uitgevoerd. Hoe wil de minister bevorderen dat deze wet wel wordt uitgevoerd? Ziet hij mogelijkheden de initiatieven van het maatschappelijk middenveld in Papoea te ondersteunen, bijvoorbeeld Papoea Land van Vrede?
De heer Koenders (PvdA): Ik ben het met een aantal dingen die mevrouw Huizinga heeft genoemd zeer eens. Ik vind ook dat daar helderheid over moet komen. Het ging in het debat van destijds niet om een motie. Er is geen motie aangenomen. Er is een verzoek gedaan, maar de motie is niet in stemming gekomen. Vervolgens heeft minister Van Aartsen gezegd dat hij voor zover het om een studie ging dat verzoek overnam. Ik ben het met u eens dat er allerlei vragen overblijven, maar het is voor de geschiedenis wel van belang om dit te noteren.
Tineke Huizinga: Ik neem er graag kennis van dat de heer Koenders dat van belang vindt. Ik dacht dat je aan de andere kant wel kunt zeggen dat de studie is gemaakt in opdracht van de Nederlandse overheid. Het zou een motie zijn, maar dat is het niet geworden. Dat heb ik gezegd en ik meen dat ik dat staande kan houden.
De heer Koenders (PvdA): Als het daartoe beperkt wordt, heeft u volstrekt gelijk. Dan neem ik mijn woorden terug. Ik dacht dat u zei dat de motie niet was uitgevoerd.
Tineke Huizinga: Dat heb ik niet gezegd.
Ook de situatie in Sulawesi vraagt aandacht. Op het eiland is het geweld tegen christenen weer opgelaaid, waarbij drie schoolmeisjes op brute wijze zijn vermoord. Ook op andere plekken in Indonesië, zoals op Java, wordt de godsdienstvrijheid bedreigd. De regering heeft aangegeven de bilaterale contacten met Indonesië te willen intensiveren. Wij juichen dat toe. Is de minister bereid daarbij ook de godsdienstvrijheid aan de orde te stellen?
Twee jaar geleden werd een motie van de ChristenUnie over mensenrechtenschendingen in Noord-Korea door de Kamer aanvaard. De minister heeft de uitvoering van de motie serieus ter hand genomen. Nu wil ik aandacht vragen voor de situatie van de Noordkoreaanse vluchtelingen in China. Hun situatie is ten hemel schreiend. De Chinese politie maakt jacht op deze mensen om ze uit te leveren aan Noord-Korea, waar hen de dood of vele jaren werkkamp wacht. Onlangs zijn er nog 70 teruggestuurde vluchtelingen ter dood gebracht. Bij alle contacten die er met China zijn, moet het toch mogelijk zijn de aandacht van de Chinese machthebbers op deze zaak te vestigen en politieke druk te oefenen voor een betere behandeling van deze vluchtelingen?
De ontwikkelingen in het Midden-Oosten zijn op zijn minst verrassend te noemen. Het besluit van Sharon om zich terug te trekken uit de Likud-partij zal de vredesbesprekingen op korte termijn doen stagneren, op de langere termijn is de kans op vrede tussen Israël en de Palestijnen misschien wel groter geworden. Graag een reactie van de minister.
In de Millennium Development Goals wordt zwaar ingezet op kinderen, en terecht. De jeugd en de toekomst van een land zijn tenslotte nauw met elkaar verweven. Er is een integraal kindbeleid nodig. Een kind moet niet alleen naar school, maar heeft ook genoeg voedsel, schoon drinkwater en medische verzorging nodig. Ik krijg graag een algemene reactie van de minister op onze vraag om nadrukkelijker aandacht te geven een aan integraal kindbeleid. Los daarvan heb ik twee vragen.
Het kinderrechtenverdrag is sinds 1989 door bijna alle landen in de wereld ondertekend. Er is een aanvullend protocol met maatregelen op het gebied van kinderhandel, kinderprostitutie en kinderporno. Dat hebben 110 landen ondertekend en 87 landen geratificeerd, maar Nederland nog niet. Waarom niet? Gaat dat binnenkort gebeuren?
Bij de bestrijding van aids zijn de kinderen helaas vergeten. Dat is een conclusie uit het Unicef-rapport "Children; the missing face of aids". Er is hier veel te winnen, bijvoorbeeld op het terrein van de zorg voor weeskinderen en het tegengaan van de besmetting van moeder op kind. Een mogelijkheid om hier concreet iets aan te doen, is het benoemen van kindexperts in organisaties die zich met deze problematiek bezighouden, bij voorbeeld in het Global Fund. Graag krijg ik een reactie van de minister op deze mogelijkheid van het benoemen van kindexperts.
Een actueel thema dat de aandacht van de minister heeft is "religie en ontwikkeling". Anders dan in het geseculariseerde Nederland spelen religieuze gemeenschappen in grote delen van de wereld een belangrijke rol. Religieuze leiders genieten een groot vertrouwen. Voor bij voorbeeld een effectieve aids-bestrijding in zuidelijk Afrika is de medewerking van religieuze leiders onontbeerlijk. Wat doet de minister om haar visie op religie en ontwikkeling in dit concrete geval handen en voeten te geven?
De minister heeft besloten om de donorsteun aan Uganda te verminderen en deze steun in te zetten als noodhulp. Mijn fractie voelt ervoor om de noodhulp niet via het World Food Program weg te zetten maar via NGO's, zodat structurele armoedebestrijding mogelijk wordt. Ik meen dat mevrouw Ferrier daar ook al wat woorden aan gewijd heeft.
Mevrouw Ferrier (CDA): Mijn fractie vindt het belangrijk dat het geld dat vrijkomt door het niet meer geven van begrotingssteun aan Uganda via het particuliere kanaal, het maatschappelijk middenveld, wordt ingezet op humanitaire hulp en capaciteitsversterking. Hoe staat mevrouw Huizinga daartegenover?
Tineke Huizinga: Wij zouden willen dat die hulp op een structurele manier vorm krijgt. Geen noodhulp of humanitaire hulp, maar hulp die structureel effect heeft. Als wij het daarover eens zijn, zijn wij het buitengewoon eens op dit punt.
Mevrouw Ferrier (CDA): In Noord-Uganda.
De voorzitter: Ik constateer dat u het met elkaar eens bent. Dan vervolgt mevrouw Huizinga haar betoog.
Tineke Huizinga: Het is altijd mooi om dat te constateren.
Voorzitter. Ook voor Zuid-Sudan zou de hulp via het particuliere kanaal geleid kunnen worden. Immers, in dit door oorlog verwoeste gebied bieden alleen religieuze gemeenschappen en zogeheten "chiefs" nog enige structuur. Graag een reactie van de minister.
Duurzame ontwikkeling is alleen mogelijk als de draagkracht van ecosystemen in stand wordt gehouden. Uitputting van natuurlijke hulpbronnen en gebrek aan goed water zijn voorbeelden die het conflict potentieel versterken. Zo is duurzame ontwikkeling een voorwaarde voor het behalen van de MDG's. Wereldwijd vindt er explosieve verstedelijking plaats. Ook de armoede verstedelijkt. Zo woont in Afrika meer dan de helft van de armen in sloppenwijken. Een visie op verstedelijking en de rol van steden is nodig, maar die visie ontbreekt tot nu toe in het kabinetsbeleid. Steden zijn altijd bestempeld als motor van de economische ontwikkeling, maar almaar uitdijende steden hebben ook een vernietigend effect op het omliggende rurale gebied. Mijn fractie is buitengewoon benieuwd naar de visie van de minister op de verhouding urbaan en ruraal en naar haar visie op de stad en de verstedelijking. In dit kader zou ik graag van haar een reactie op het rapport van de Rawoo van september jongstleden ontvangen getiteld "The urban challenge: a question of knowledge".
Tot slot de schuldkwijtschelding. De fractie van de ChristenUnie zal het amendement dat de heer Samsom heeft ingediend graag ondersteunen. Het is exact in lijn met onze visie. Dan heb ik nog een concrete vraag op het terrein van de schuldkwijtschelding. Waarom zou naast "debt for education" ook niet ingezet kunnen worden op "debt for nature swaps"? Daarbij is schuldkwijtschelding verbonden aan de voorwaarden voor natuurbehoud of wel betalen voor ecoservices. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Het is goed voor de economie van het betreffende land en het is goed voor het behoud van de biodiversiteit en voor het klimaatbeleid.
De heer Van der Staaij en ik zijn enkele weken geleden op reis gegaan naar Zuid-Afrika om ons te laten informeren over de aids-problematiek. Het bezoek aan Zuid-Afrika was bijzonder informatief en goed. Wij willen het kabinet en de Kamer onze ervaringen dan ook niet onthouden en hebben daarvan een verslag gemaakt. Dat bieden wij graag aan de bewindslieden en de Kamerleden aan. Graag willen wij dat dit wordt opgenomen als noot bij de handelingen.
De voorzitter: Ik neem aan dat tegen het opnemen van een noot in de Handelingen geen bezwaren bestaan.
(De noot is opgenomen aan het eind van deze editie)<?>
Mevrouw Ferrier (CDA): Wij zijn het eens op het punt van "debt for nature", namelijk het inzetten van het vrijkomende geld voor duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen in het kader van schuldverlichting. Is dat hetzelfde als datgene wat mevrouw Huizinga-Heringa beoogt?
Tineke Huizinga: Er wordt gesproken over "debt for education". Wij menen dat het in sommige gevallen goed zal zijn om in te zetten op "debt for nature". Ik maak uit de woorden van mevrouw Ferrier op dat wij het op dit punt alweer met elkaar eens zijn. Het is ongelooflijk.
Reacties op 'Bijdrage debat Begroting Buitenlandse Zaken onderdeel Ontwikkelings-samenwerking'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.