Column Heerenveense Courant

zaterdag 05 april 2003 12:44

De afgelopen weken in de Tweede Kamer hebben vooral in het teken van de inval in Irak gestaan. Als buitenlandwoordvoerder van mijn partij is dat mijn pakkie-an. Over de standpuntbepaling van de ChristenUnie is uitvoerig en uitgebreid gesproken op de fractie. Voor zover de tijd dat toeliet, want er is naast dit onderwerp nog meer te bespreken. De vogelpest, de geheimzinnige longziekte en de hbo-fraude kwamen de afgelopen weken ook aan de orde. Ook belangrijke onderwerpen en zaken waarop de Nederlandse politiek meer invloed heeft dan op de ontwikkelingen rond Irak, hoe cynisch dat ook mag klinken.
Het beleid van minister Veerman om de gevolgen van de uitgebroken ziekte zoveel mogelijk in te dammen en de aangenomen motie van mijn fractiegenoot om belangrijke verbeteringen aan te brengen in de schadeloosstelling van de kippenboeren, hebben directe, ingrijpende gevolgen in onze samenleving. Voor de mensen wie het betreft van groot belang.
Ondanks het feit dat de invloed van Nederland op de internationale politiek heel bescheiden is, blijft het van belang dat de ontwikkelingen rond de oorlog in Irak in het Nederlandse parlement besproken worden. Politieke steun uitspreken voor de oorlog betekent dat je een zekere verantwoordelijkheid neemt voor die oorlog. Ook verantwoordelijkheid voor de slachtoffers die de oorlog zal vragen.
Het feit dat Nederland uitgesproken heeft dat we de oorlog niet militair zullen steunen, doet daar naar mijn mening niets aan af.
Die afweging zette onze standpuntbepaling wat betreft het militaire ingrijpen in Irak wel op scherp. Mijn partij heeft ingestemd met het regeringsstandpunt, dat het ingrijpen door eerdere resoluties gelegitimeerd wordt. Maar een gemakkelijke beslissing was dat zeker niet. Oorlog is en blijft iets verschrikkelijks.
In de Tweede Kamer is afgesproken dat wij de komende tijd iedere week een algemeen overleg met de ministers van defensie en buitenlandse zaken zullen hebben over Irak. De verhoudingen binnen de Europese Unie en de opstelling van Turkije worden dan besproken. Ook de toekomst van Irak na de oorlog en de inzet van Nederland bij de wederopbouw komen aan de orde. Op mijn verzoek zal de minister nog eens duidelijk op een rij zetten welke geldstromen er op dit moment zijn om de humanitaire nood tijdens de oorlog te lenigen en hoeveel geld daarvoor nodig is. Nederland zal zich, wat mij betreft, tot het uiterste moeten inspannen om er aan bij te dragen dat die humanitaire noodhulp goed van de grond komt. Ook dat is een consequentie van het politiek steunen van deze oorlog.
Mijn mailbox zit vol elektronische post over dit onderwerp. Maar er is ook mail over andere zaken. Zo werd enkele weken geleden een grote actie gevoerd om aandacht te vragen voor de nijpende situatie in Afrika. Wanneer de wereldgemeenschap niet op tijd hulp geeft, dreigt daar een humanitaire ramp. In december en januari werd ook al de noodklok geluid door de samenwerkende hulporganisaties, maar die actie leverde te weinig op. Een hulpverlener noemde als één van de oorzaken dat er niet genoeg beeldmateriaal met uitgehongerde kinderen beschikbaar was. ‘Blijkbaar moet de zaak uit de hand gelopen zijn, voordat mensen bereid zijn om geld te geven’, was zijn commentaar.
De oorlog in Irak trekt alle media attentie. Binnenlandse onderwerpen krijgen veel minder aandacht, maar ook voor de ernstig dreigende honger in Afrika is er geen aandacht meer. ‘Zo dreigt ook dit continent nog eens slachtoffer van die oorlog te worden’, merkte diezelfde hulpverlener op.
Zulke e-mail is goed om politici bij de les te houden. Wij pleiten voor een goede humanitaire hulpverlening in Irak, maar de aandacht voor de situatie in Afrika mag daar niet onder lijden. En dan is er nog de binnenlandse politiek. Werk genoeg.

Deze column is verschenen in de Heerenveense Courant
Labels
Opinie
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Column Heerenveense Courant'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2003 > april