Bijdrage debat Mislukken formatie

maandag 14 april 2003 17:01

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Mijnheer de voorzitter. Woensdag is het precies een jaar geleden dat minister-president Kok het ontslag van zijn kabinet aankondigde. Hij wilde ’’zijn verantwoordelijkheid nemen’’. Wij hebben die woorden sindsdien vele malen gehoord, maar we hebben er te weinig van gezien.

Er is in algemene zin sprake van een crisis in het politiek leiderschap. De mislukte formatiepoging van de afgelopen maanden is daar een demonstratie van. Ik zeg dit zonder enige vrolijkheid. Integendeel, de fractie van de ChristenUnie taxeert de huidige situatie als buitengewoon ernstig. Het land verkeert feitelijk al een jaar in een politiek-bestuurlijk vacuüm. De economische situatie, de internationale omstandigheden, maar ook allerlei ontwikkelingen in eigen land schreeuwen om gezagvol leiderschap en een krachtig landsbestuur. Wat we te zien krijgen is – in de woorden van Godfried Bomans – gekibbel in de zandbak van de Nederlandse politiek, waarvan het deksel op vallen staat.

Typerend was dat de heren Bos en Balkenende afgelopen vrijdag, toen zij terugkeken op maandenlang vruchteloos gesteggel over een papieren werkelijkheid, als hoogtepunten noemden het samen eten van een ijsje en het bezoeken van een voetbalwedstrijd. Dat is allemaal leuk en aardig, maar het is niet wat verwacht mag worden op het moment dat het land in een impasse is terechtgekomen. Dit was helemaal geen informatie, maar de verlenging van een wedstrijd. De twee partijen waren vooral tegenstanders, die elk probeerden hun punten te scoren. De uitslag: onbeslist; terug naar de kleedkamers. Het moet mij van het hart dat het geen fraaie vertoning is geweest wat we de afgelopen elf weken te zien hebben gekregen. Veel prestiges, weinig prestaties. Elf weken lang een gesprek vanuit de loopgraven tussen twee partijleiders die van de kiezer een grote verantwoordelijkheid op hun schouders gelegd hebben gekregen, zonder dat er sprake was, zo blijkt achteraf, van werkelijk vertrouwen en de bereidheid om er samen uit te komen. Dat had tot gevolg dat in deze informatie opmerkelijk vaak sprake was van een cruciale fase, het moment, de dag of de week van de waarheid. Kennelijk hebben de informateurs iets te gemakkelijk als hun uitgangspunt genomen – zie hun verslag – dat die bereidheid en dat vertrouwen er wel waren. Het is natuurlijk niet best dat na bijna drie maanden de informatie stukloopt doordat er geen chemie is tussen de onderhandelaars. De vraag is ook of persoonlijke chemie nodig is om een kabinet te vormen. Het is mooi als het klikt tussen personen, maar belangrijker is dat er politiek vertrouwen is, een vertrouwen dat is gebaseerd op de verwachting dat men er samen inhoudelijk uit kan komen. Als het aan dat vertrouwen ontbrak, kan begrip worden opgebracht voor de breuk, maar dat had dan ook wel in de eerste week kunnen worden vastgesteld.

Als rechtgeaard protestant voel ik mij wel thuis bij de stelling van prof. Van Schendelen, dat in een proces zoals dit de katholieke methode van eerst vertrouwen kweken, dan problemen bespreken, de voorkeur verdient boven de protestantse aanpak van de informateurs. Ik zeg dat zonder te blikken of te blozen! Al met al zijn opnieuw persoonlijke factoren doorslaggevend geweest. Dat zou bij het vormen van een kabinet niet aan de orde moeten zijn. Politiek vraagt zeker bij zo’n proces om mensen die bereid en in staat zijn over hun eigen schaduw heen te springen. Ik ga ervan uit dat de collega’s Bos en Balkenende bereid zullen zijn om in te gaan op de vraag die hun van verschillende kanten is voorgelegd, namelijk wat volgens hen de werkelijke oorzaak van de mislukking is geweest. Specifiek aan de heer Balkenende vraag ik hoe ik zijn stelling dat het misliep door ’’het gebrek aan chemie’’ moet rijmen met de uitspraken van enkele andere CDA’ers dat een ideologische kloof over de vraag waar het met Nederland naartoe moet, de oorzaakis geweest. Ik ben op dat punt ook geïnteresseerd in de opvatting van de informateurs.

Het verslag van de informateurs geeft glashelder aan wat de directe aanleiding was voor het mislukken van de informatiepoging: de weigering van de heer Balkenende afgelopen donderdag om over iets anders verder te praten dan over de eigen nieuwe financiële voorstellen. De informateurs stelden onomwonden dat deze voorstellen geen basis voor het overleg konden vormen, enerzijds doordat zij niet gunstig uitpakten en anderzijds doordat zij niet pasten bij wat al eerder was afgesproken. De stelling dat de nieuwe voorstellen een uitwerking waren van het al bereikte akkoord, een oprechte poging om eruit te komen, vindt dus geen steun in het verslag van de informateurs. Een reactie van collega Balkenende op dit punt stel ik op prijs. Tegelijk is voor mij glashelder dat de oorzaak van de breuk niet op donderdag is te vinden. Als ik de harde en bittere verwijten van de afgelopen dagen op mij laat inwerken, is het duidelijk dat deze coalitie eigenlijk nooit een serieuze kans heeft gehad. De schuld daarvoor zou ik niet louter bij één partij durven leggen, alleen al omdat ik er niet bij heb gezeten. Ik moet afgaan op het verslag van de informateurs en op hetgeen de betrokkenen naar buiten hebben gebracht.

Ik wil in dit verband even stilstaan bij een fase van de informatie waaraan de informateurs opvallend weinig woorden wijden, terwijl die naar mijn inschatting cruciaal is geweest voor de onderlinge verhoudingen en daarmee voor het mislukken van de informatie. Ik doel nu op de week van 17 tot 24 maart, de week waarin de oorlog tegen Irak uitbrak. Voor mij was het halfhartige kabinetsstandpunt – wel politieke steun, geen militaire steun – waarin mijn fractie zich zoals bekend voor 50% in kon vinden, wel een indicatie dat het CDA wilde investeren in de samenwerking met de Partij van de Arbeid. Laten wij maar eerlijk zijn: als het CDA op dat moment niet met de PvdA in gesprek was geweest, dan was dit nooit het ka-binetsstandpunt geworden! Deze uitgestoken hand is door de PvdA gemist, of misschien moet ik zeggen: genegeerd. Mijn inschatting is dat de stevige inbreng van de PvdA-fractie in het debat op 18 maart, waarbij collega Bos ook politieke steun vierkant van de hand wees, veel kwaad bloed heeft gezet en heeft bijgedragen aan de sfeer van achterdocht, waardoor klaarblijkelijk de rest van de informatie werd gekenmerkt. Dat werd niet opgelost, zoals wordt gesuggereerd in het verslag van de informateurs, door de formule waarop het meningsverschil op 24 maart werd gebracht en die neerkwam op: we agree to disagree, maar wij zijn het erover eens dat de oorlog een feit is.

Het is nadien nooit meer goed gekomen. Dat kan natuurlijk ook niet. Op formules kun je geen stabiel kabinet of een krachtig beleid bouwen. Dat bleek ook wel bij de besprekingen de laatste weken over het financieel-economisch akkoord, vooral nadat het rapportcijfer van het CPB bekend was geworden. Vertrouwen in politieke zin laat zich niet afdwingen, zeker niet door ’s lands rekenmeesters. Ook de gesprekken onder vier ogen mochten niet meer baten. Overigens heb ik mij daar wel hogelijk over verbaasd. Er is natuurlijk niets mis mee als onderhandelaars tussentijds samen eens een kop koffie gaan drinken en elkaar in de ogen kijken. Integendeel. Dat kan buitengewoon heilzaam zijn voor de onderlinge verhoudingen.

Wanneer echter publiekelijk wordt aangekondigd dat de besprekingen onder leiding van de informateurs geen perspectief meer bieden en dat er een ander, nieuw initiatief nodig is om de informatie te redden, dan worden de door Hare Majesteit benoemde informateurs daarmee gewoon gebruuskeerd. Ik had het goed kunnen begrijpen als de informateurs op dat moment al hun opdracht hadden teruggegeven. Hebben zij dat toen al overwogen? Is het overigens waar dat zij op woensdagmiddag hebben aangeboden om het alsnog te doen, als beide onderhandelaars er de voorkeur aan zouden geven, zonder hen verder te onderhandelen? Dat zou ik toch wel merkwaardig vinden. Waarom hebben de informateurs zich door het initiatief van de onderhandelaars ervan laten weerhouden, de laatste verkenning om te zetten in een concreet voorstel? Had dat de druk om een ultieme poging te wagen niet extra groot gemaakt? Voor de zekerheid vraag ik met nadruk of zij op basis van hun ervaringen met de onderhandelaars van beide partijen een nieuwe poging met CDA en PvdA nog zinvol achten. Dat staat los van de vraag of zij dat zelf zouden doen dan wel anderen. Er zijn opnieuw bijna drie maanden verloren gegaan, kostbare maanden gezien de vraagstukken die dringend om een krachtige aanpak vragen. Nederland staat er niet goed voor, ook internationaal gezien niet. De nood is aan de man, zo menen wij. Er is dringend behoefte aan leiderschap, aan politieke leiders met het verantwoordelijkheidsbesef om op korte termijn tot een krachtig landsbestuur te komen. Wij kunnen ons geen slepende onderhandelingen meer permitteren en dus ook geen strategische spelletjes om onderhandelingsposities te versterken.

Echt leiderschap is niet zozeer een persoonlijke eigenschap, maar eerst en vooral een opdracht. Wie die opdracht serieus neemt, kan slagen, ook als er geen chemie is.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Mislukken formatie'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2003 > april