De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Dit is een ingewikkelde materie. Het is boeiend dat er nog overleg nodig is over de strekking van een amendement nadat men het samen heeft ingediend. Volgens mij hoort dat vooraf te gebeuren, maar de bedoeling ervan is duidelijk. Ik heb de verschillende amendementen goed tot mij genomen en wacht het oordeel van de regering af alvorens mij een oordeel erover te vormen.
Het wetsvoorstel ziet op een aantal punten die tot verdere verduidelijking van de hui-dige situatie leidt en een bepaald artikel wordt verplaatst. Ik heb daar niet zoveel problemen mee, maar ik voel wel mee met mevrouw De Pater, dat er inmiddels zoveel modaliteiten zijn dat wij door de bomen het bos niet meer zien. Wij halen ons juridisch gezien veel op de hals met relaties tussen ouders en kinderen, gezag en naamkeuze en dat maakt het wel ingewik-keld. Ik wil niet de eerdere debatten overdoen, bijvoorbeeld over het geregisseerd partner-schap. Het gebrek aan enthousiasme van mijn fractie voor dergelijke vernieuwingen is be-kend. Wij hebben daarmee indertijd niet ingestemd. Het is wel goed om na te gaan op welke punten verbetering en verheldering mogelijk is. Het gezin, maar ook de inmiddels vastgelegde andere samenlevingsvormen beogen veiligheid en zekerheid te bieden. Zij verdienen het op zijn minst om te kunnen steunen op goede regelgeving die niet vatbaar is voor interpretatie-verschillen.
Ik ben enigszins verbaasd dat bij de wijziging van Boek 1 BW ter invoering van het geregisseerd partnerschap niet meteen is voorzien in de mogelijkheid van naamskeuze voor kinderen geboren tijdens het huwelijk waarbij de echtgenoten van rechtswege het gezag uitoefenen. Dit is altijd de bedoeling van de wetgever geweest, maar dat wordt nu pas geregeld. In dat opzicht geldt: beter laat dan nooit.
Voorgesteld wordt om een van de ouders de mogelijkheid te geven, een verzoek bij de rechter in te dienen om eenhoofdig gezag te wijzigen in gezamenlijk gezag. Ik heb gezocht naar een aannemelijke casus waarin er geen gezamenlijk verzoek is, omdat een van de ouders dat weigert, maar waarin toch het eenhoofdig gezag moet worden gewijzigd in gezamenlijk gezag. Ik kon zo'n casus niet bedenken. Kan de minister mij duidelijk maken voor welk probleem dit een oplossing is? Heeft dat probleem zich in de praktijk al voorgedaan of is dit een theoretische mogelijkheid waarvoor nog geen juridische, wettelijke oplossing is? Ik heb er geen bezwaar tegen, maar ik kan niet bedenken waarvoor dit moet worden geïntroduceerd. Of is het bedoeld voor de volledigheid? Als de minister hierin duidelijkheid kan brengen, zullen wij overwegen, dit te steunen.
De heer Luchtenveld (VVD): Ik geef een voorbeeld van een situatie die zich kan voordoen. Men kan jarenlang hebben samengewoond en geleefd als ware men gehuwd of als had men een geregisseerd partnerschap. Als de relatie wordt beëindigd, is er niets geregeld ten aanzien van gezag, omdat men het nooit nodig heeft gevonden om een verzoek in te dienen. Vanwege het beëindigen van de relatie kan de moeder zeggen, er niet meer aan mee te werken. Dan is er geen gezamenlijk gezag na een scheiding. Dat is een andere situatie dan nu aan de orde is. Een ouder kan dan geen verzoek doen en dat moet geregeld worden, hetzij via de formule van de minister hetzij via het door mij ingediende amendement.
De heer Rouvoet (ChristenUnie): Misschien doelt de regering op die casus. Ik kan mij iets voorstellen bij een gezamenlijk gezag zonder gezamenlijk verzoek. Ik had dit in deze vorm niet bedacht. De minister sluit zich wellicht aan bij de heer Luchtenveld op dat punt.
Voorzitter. In de nota naar aanleiding van het verslag brengt de minister terecht naar voren dat uitgangspunt is dat kinderen van dezelfde biologische ouders dezelfde achternaam hebben en dat daarmee de familieband tot uitdrukking wordt gebracht.
In de wet en in lagere regelgeving moeten situaties die dat uitgangspunt bedreigen zo veel mogelijk worden uitgesloten. Wij hebben een casus aangereikt gekregen die meerdere malen is voorgekomen. Ik leg deze aan de minister voor. Hierover heb ik ook een amende-ment ingediend. Er blijkt een casus voor te komen waarin echtgenoten de biologische ouders zijn van een minderjarig kind. De vader heeft het kind erkend, maar ten tijde van die erkenning is geen keuze gemaakt voor de geslachtsnaam van de vader, omdat op dat moment de moeder en het gezin niet met hem in gezinsverband samenleefden. Volgens de huidige wettelijke regeling kan een wijziging van de geslachtsnaam in dat geval alleen plaatsvinden ter gelegenheid van de erkenning.
Wij willen in die situatie een tweede mogelijkheid openen om de achternaam te wijzigen. Twee personen die in het huwelijk treden, zouden in de gelegenheid moeten zijn samen hun natuurlijke kind de geslachtsnaam van de vader te laten dragen en op die wijze de familierechtelijke betrekking te bevestigen. Als op het moment van de erkenning geen sprake is van een feitelijk samenlevingsverband, maar later de biologische ouders een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaan, biedt de huidige wettelijke regeling geen mogelijkheid alsnog tot de naamswijziging te komen. Die had ten tijde van de officiële erkenning moeten plaatsvinden.
Dat lijkt ons een raar resultaat van de wetgeving. Men ontzegt dan de biologische ouders de mogelijkheid om bij het sluiten van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap alsnog te kiezen voor dezelfde naam als die van de later geboren kinderen; in dit geval de vader. Er is namelijk al sprake geweest van een naamskeuze op het moment van de erkenning. Dat vind ik een ongewenste uitkomst. Deze uitkomst is ook niet in lijn met het uitgangspunt dat ik zojuist formuleerde en dat de minister zelf in de nota naar aanleiding van het verslag heeft geschreven.
Dit is geen spitsvondige casus die wij hebben uitgedokterd, maar wij hebben die aangereikt gekregen. Het is een reëel punt. Ik verzoek de minister hierop te reageren, te meer omdat geslachtsnaamwijziging wel mogelijk is in situaties waarin een verzorger niet de bio-logische ouder is. In dat geval heeft ook geen eerste erkenning plaatsgevonden, vandaar dat het dan wel mogelijk is. Het lijkt mij dat het zeker in deze situatie ook mogelijk moet zijn. Het argument dat het wijzigen van deze regeling een goede en doelmatige geslachtsnaam-registratie in de weg staat – waarbij ik mij normaal gesproken iets kan voorstellen – lijkt mij van ondergeschikt belang, net als in situaties waarin geslachtsnaamwijziging nu al mogelijk.
Vandaar het amendement dat ik heb ingediend onder stuk nr. 11. Ik wacht de reactie van de minister op dit amendement af.
Reacties op 'Bijdrage debat Wijziging BW – geregistreerd partnerschap – verkrijgen gezamenlijk gezag'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.