De heer Slob (ChristenUnie) merkt op dat de probleemgebieden kunnen veranderen in aantal en omvang, omdat op grond van objectieve, gemoderniseerde criteria niet alleen bergstreken kunnen worden aangewezen voor het plattelandsontwikkelingsfonds voor 2007–2013. Wat zijn de financiële consequenties van deze herdefiniëring? Zal het aantal probleemgebieden hierdoor afnemen? Welke gebieden in Midden- en Oost-Europa komen hiervoor in aanmerking? Wat zijn de gevolgen voor Nederland?
Bij de vorige raad heeft de minister zich op grond van het subsidiariteitsbeginsel ge-keerd tegen minimumuitgavenpercentages voor de vier assen van het plattelandsontwikke-lingsfonds. Wat is op grond van deze assen een optimale verdeling tussen landbouwgerela-teerde activiteiten en andere aspecten van plattelandsontwikkeling?
Bij de vorige raad is het chippen van paarden aan de orde geweest. Volgens de minister was er geen kans dat de chip gaat zwerven door het lichaam, omdat deze in het manenvet wordt aangebracht, maar deze kans bestaat wel bij runderen. Er is in opdracht van de Europese Commissie wel onderzoek gedaan naar het chippen van runderen, maar nog niet bij paarden. Uit de vele mails die hierover binnen zijn gekomen, blijkt dat hierover grote bezorgdheid bestaat.
De heer Slob is verheugd over de vereenvoudiging van de regelgeving en de vermin-dering van de administratieve lasten bij het visserijbeleid. Is de minister in de gelegenheid om nogmaals te pleiten voor meerjarige afspraken over de maximaal toegestane vangsthoeveel-heden? In januari 2002 is de motie-Stellingwerf c.s. met algemene stemmen aangenomen, waarin de regering wordt verzocht, alles in het werk te stellen om de gescheiden aanvoer van GGO-vrij en GGO-houdend veevoer te verwezenlijken, zowel in Nederland als binnen de Europese Unie. Uit de affaire rond Bt10-maïs blijkt dat de overheid er nog steeds veel aan-dacht aan moet besteden om binnen de begrenzingen die zij heeft, tot het uiterste te gaan. In antwoord op de vragen van mevrouw Van Velzen wordt gesteld dat het moeilijk is om onder-scheid te maken tussen Bt10 en Bt11. Dat is een reden om extra terughoudend te zijn bij het toelaten van GGO-houdend materiaal en niet alleen te streven naar mogelijkheden voor de-tectie, hoe belangrijk deze ook zijn. Heeft deze kwestie ook gevolgen voor andere GGO-houdende materialen, zoals soja?
De heer Slob kwalificeert de activiteiten van de Stichting Natuur en Milieu bij het derogatieverzoek als maatschappelijk onverantwoord gedrag. Hij is zeer positief over de subsidieregeling voor jonge boeren, hoewel er op dit gebied nog een aantal problemen moeten worden opgelost.
Reacties op 'Algemeen Overleg Landbouw- en Visserijraad – Europese richtlijnen biodiversiteit'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.