Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie): Voorzitter. Wij waren het wetsvoorstel waarover wij vanavond spreken min of meer vergeten op het moment dat wij, eerder dit jaar, over de eventuele wijziging van de Wet op de orgaandonatie spraken. De fractie van de ChristenUnie wilde dit wetsvoorstel nadrukkelijk meewegen om een antwoord te vinden op de vraag of zij akkoord kan gaan met de invoering van een ander systeem van orgaandonatie, namelijk het ADR-systeem. Wij zijn teleurgesteld over het feit dat dit systeem er niet zal komen.
Nu dat bekend is, beoordelen wij dit wetsvoorstel op zijn werking in het huidige toestemmingssysteem. Dit voorstel wil regelen dat de nabestaanden niet langer zeggenschap hebben in het geval dat de betrokkene expliciet door een wilsbeschikking toestemming heeft gegeven voor orgaandonatie. Dat zou betekenen dat de wilsbeschikking van de overleden persoon prevaleert. Op zichzelf lijkt daarvoor voldoende grond te bestaan, omdat de overledene expliciet te kennen heeft gegeven dat hij donor wil zijn. Daardoor lijkt geen twijfel mogelijk over de wil van de overleden persoon.
Ik formuleer dit met opzet aarzelend, want de duidelijkheid die het wetsvoorstel lijkt te bieden, wordt teniet gedaan in de memorie van toelichting. Daarin wordt namelijk gesteld dat het mogelijk is dat er van dusdanig heftige en emotionele bezwaren van de nabestaanden sprake is, dat van de arts niet kan worden verlangd dat hij, alleen gelet op de wil van de overledene, tot uitname van organen overgaat.
In die uitzonderlijke gevallen is er sprake van een conflict ten aanzien van plichten. Dat heeft tot gevolg dat de zorg van een goede hulpverlener met zich meebrengt dat van verwijdering van organen wordt afgezien. Is het juist dat de arts de uiteindelijke beslissing moet nemen in die gevallen waarin de wilsbeschikking van de overleden persoon op heftige wijze botst met die van de nabestaanden? Is het correct dat die arts de wil van de overledene moet afwegen tegen de bezwaren van de nabestaanden? Dat lijkt mijn fractie een onmogelijke opgave. Als die arts de afweging moet maken, welke criteria moet hij daarbij dan hanteren?
Feitelijk zal dan noch de wens van de overleden persoon, noch die van de nabestaanden doorslaggevend zijn, maar de afweging van de arts. Volgens mijn fractie heeft de minister daarmee zelf het antwoord gegeven dat in de gevallen dat de wilsbeschikking botst met de wil van de nabestaanden, het laatste woord aan de nabestaanden moet zijn.
Mijn fractie is van mening dat verhoging van het aantal donororganen bewerkstelligd zal moeten worden door het bespreekbaar maken en houden van het donorschap. Familieleden moeten hierover met elkaar spreken. Daarbij zal het zeker behulpzaam zijn als zij wat vaker aan de mogelijkheden van donorregistratie herinnerd worden. Dit was een onderdeel van het door ons bepleite ADR-systeem. Er staat min of meer ook iets over verwoord in een amendement van collega Ormel. Zo kan het aantal gevallen waarin familieleden tegen de wilsbeschikking van de overledene ingaan, tot het minimum worden beperkt.
Artikel 20 geeft geen duidelijkheid over de vraag wie tot de nabestaanden moeten worden gerekend. In de praktijk zal dit onduidelijkheid opleveren. Mijn fractie vindt het van belang hierover een expliciete keuze te maken en aan te sluiten bij de in artikel 11 genoemde categorieën nabestaanden.
In het geval van een expliciete toestemming door de overledene, ziet mijn fractie geen bezwaar om tot voorbereidende handelingen over te gaan voor zover deze reversibel zijn, ook wanneer de nabestaanden nog niet zijn bereikt. In het geval dat expliciete toestemming ontbreekt, zal gewacht moeten worden op toestemming van de nabestaanden.
Wij waarderen het positief dat bij elk overlijdensgeval het donorregister wordt geraad-pleegd en daarvan een verslag wordt opgesteld. Dat biedt duidelijkheid. De donorfunctionaris kan in dit kader een goede rol vervullen. Uit de beantwoording is gebleken dat de beoordeling of iemand geschikt is voor het donorschap, een medische beslissing is die aan de arts blijft voorbehouden. De donorfunctionaris raadpleegt slechts het register. Het zal moeten blijken of dit onderscheid in de praktijk zo scherp gemaakt kan worden. Wij wachten de evaluatie daarover af. Met deze slotopmerking ben ik aan het einde van mijn bijdrage gekomen.
Reacties op 'Bijdrage debat Evaluatie Wet Orgaandonatie'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.