Kerst in Afrika (3): Vrijgezet van slavernij

Bezoek Joel Voordewind 159-topbannerwoensdag 30 december 2009 10:00

Tweede Kamerlid Joël Voordewind bezoekt met zijn vrouw en kinderen Afrika. Hij gaat langs opvangprojecten voor aidswezen en doet verslag via een dagboekje. Deel 3 (slot).

Vandaag bezoeken we het weeshuis Rhotia Valley. Een Nederlands echtpaar startte twee jaar geleden een guesthouse en met de winst betalen ze een opvanghuis voor weeskinderen ernaast. Ze vangen alleen kinderen op die geen familie meer hebben of van wie de grootouders te oud zijn om voor hen te zorgen. We overnachten daar en hebben vanuit onze tent een adembenemend uitzicht.

De volgende dagen bezoeken we twee natuurparken met alle dieren die je kunt bedenken. Het lijkt wel het paradijs. Alle dieren grazen gezamenlijk bij elkaar in de buurt.  Bij de uitgang ligt daar plotseling een grote mannetjesleeuw vlak bij de weg. Wat een indrukwekkend gezicht! We keren terug naar Arusha en merken dat de prijs van ons nieuwe hotel opeens twee keer hoger is dan van tevoren was afgesproken. Ik moet praten als brugman om de prijs weer omlaag te krijgen.

Die avond lees ik verder in het boek Doodlopende hulp, van de Zambiaanse econoom Dambisa Moyo, met de oproep ontwikkelingshulp te stoppen. Ik herken de kritiek op Afrika. Het zou een groot tekort hebben aan klantvriendelijkheid voor ondernemers, een te grote bureaucratie en onbetrouwbaarheid van transacties. Maar ik deel ook na deze reis haar hoofdconclusie niet, dat hulp per direct moet stoppen omdat die Afrika uiteindelijk weerhoudt op eigen benen te staan. Het werk dat hulporganisaties hier op lokaal niveau doen, is er juist op gericht dat gemeenschappen zichzelf kunnen voorzien. Dit gebeurt onder meer door microkredieten, het ondersteunen van de meest kwetsbare groepen zoals mensen met aids en weeskinderen en het opzetten van eigen bedrijfjes. Dit creëert een wereld van verschil voor hen die het betreft, zoals het aidsweesjongentje Musa uit mijn vorige dagboek.

Moyo heeft wel gelijk dat overheden voor goed onderwijs en zorg moet zorgen en een beter investeringsklimaat. Zorg en onderwijs horen een belangrijke onderdeel te zijn van de nationale uitgaven. Daarvoor moet corruptie bestreden worden en een goed belastingstelsel opgezet worden. Nu is Tanzania nog voor 50 procent afhankelijk van buitenlandse hulp.

De volgende dag spreek ik met de Tanzaniaanse vertegenwoordiger van Dorcas, een Nederlandse hulporganisatie. Zij vertelt van het werk dat zij hier doen onder andere in gevangenissen. Een vrouw, veroordeeld tot elf jaar gevangenis, kwam via Dorcas in aanraking met het Evangelie en kwam tot geloof. Het veranderde haar gedrag volledig en zo kwam ze vervroegd vrij. Nadien kreeg ze nazorg bij Dorcas. Nu leidt ze een compleet nieuw leven. Dat is nog eens hulp die wel werkt!

Na een bezoek aan het Ruandatribunaal vertrekken we weer naar Nairobi om daar morgen het vliegtuig terug te nemen naar Nederland. We zijn onder de indruk van de gastvrijheid, de sterke familiebanden en de prachtige natuur. We zagen ook de problemen met aids, gebrek aan schoon drinkwater en de zorg voor weeskinderen. Maar ook de passie en betrokkenheid waarmee mensen elkaar bijstaan. Zo kreeg het kerstfeest voor ons een hernieuwde betekenis. God die mens werd en uitreikte naar zijn volk om zoals Musa het zong, hen vrij te zetten van slavernij.

Joël Voordewind

Dit dagboekje is ook gepubliceerd in het Nederlands Dagblad

Labels
In de media
Joël Voordewind

« Terug

Reacties op 'Kerst in Afrika (3): Vrijgezet van slavernij'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > december