Bijdrage Esmé Wiegman Begroting Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

dinsdag 08 december 2009 16:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De begroting van VROM is altijd een bijzondere begroting om te behandelen. Het is niet de begroting waarin de grootste bulk geld wordt verdeeld, maar wel een begroting waarvan de beleidsagenda zeer invloedrijk is op tal van andere terreinen, zoals landbouw, natuur, verkeer, vervoer en energie. Vorig jaar riep het parlement de regering in een door mij ingediende motie op om van de jaarlijkse klimaatcijfers van het planbureau "een normerende werking uit te laten gaan, in lijn met de doelstellingen per sector richting de verantwoordelijke departementen voor het bereiken van een structurele neerwaartse trend in de uitstoot van broeikasgassen in Nederland". Met de standvanzakenbrief van 30 november wordt materieel gezien invulling gegeven aan mijn motie. Ik dank de regering daarvoor. Gisteren bleek tijdens het MIRT-debat dat de geformuleerde doelstellingen hun werking hebben. Minister Eurlings stelde dat hij zichzelf "aan de lat voelde staan". Uiteindelijk zouden wij echter toe moeten naar de situatie die in het dictum wordt omschreven. Op Prinsjesdag zijn alle departementen op scherp vanwege de te halen doelstellingen. Ik ben blij met de voorzetten voor mogelijke aanvullende beleidsopties. Ik geef alvast maar mee dat de ChristenUnie niet vies is van meer verplichtende maatregelen.

            Ook bij provincies en gemeenten valt een gezonde vorm van ongeduld te bespeuren, met name waar het energiebesparing en woningisolatie betreft. Ik denk aan de provincie Utrecht. Bouwverordeningen, reguliere lokale verordeningen en bestemmingsplannen bieden onvoldoende soelaas. Er zijn mogelijkheden met subsidieregelingen om aanleg van duurzame voorzieningen te stimuleren, maar daadwerkelijke realisatie is niet afdwingbaar.

            De westerse wereld is opgeschrikt door de economische crisis. De fractie van de ChristenUnie heeft vaker gewezen op de samenloop van meer crises. Het mondiale economische stelsel met haar steeds grotere groei put energiebronnen uit in een sneller tempo dan deze te vervangen zijn. Het economische systeem stimuleert ontbossing, overbevissing en ernstige vervuiling van ons natuurlijk leefklimaat. Ten slotte zorgt het voor een toenemende ongelijkheid in de verdeling van de welvaart tussen Noord en Zuid, en tussen rijken en armen binnen de armste landen. Daarom is een integrale aanpak noodzakelijk. De complexiteit en de onderlinge verbondenheid van de huidige crises laten zien dat er commitment van alle kanten van de samenleving vereist is om tot daadkrachtige oplossingen te kunnen komen.

            Het kabinet heeft in het kader van de heroverweging een adviesaanvraag bij de SER neergelegd. Aan de SER is gevraagd om te zoeken naar mogelijkheden voor het versterken van de duurzame groei van de economie. Dat is een zeer goede zaak. Het is al helemaal een goede zaak omdat dit kennelijk ook het criterium is bij de heroverweging zelf. Ik ga er dan ook van uit dat de minister van VROM er bij haar collega's op aandringt dat in de uitkomsten van de heroverwegingen duurzaamheid duidelijk terugkomt. De fractie van de ChristenUnie kan zich voorstellen dat, om dat zichtbaar te maken, behalve het bnp ook andere indicatoren worden gepresenteerd om de stand van de economie te bepalen. De Index of Sustainable Economic Welfare is wellicht een goede en bruikbare indicator. Ik hoor hierop graag een reactie.

            Hoe lastig onze nationale vraagstukken op dit moment ook zijn, de internationale vraagstukken mogen wij niet uit het oog verliezen. Ik denk daarbij aan onze millenniumdoelstellingen op het terrein van water en sanitatie. De Nederlandse regering heeft zich tot doel gesteld om 50 miljoen mensen in de derde wereld te voorzien van veilig drinkwater en van sanitatie. Wij liggen daarbij niet op schema, niet op het terrein van water en al helemaal niet op het terrein van sanitatie. De fractie van de ChristenUnie overweegt daarover bij deze begrotingsbehandeling een motie in te dienen, vergelijkbaar met de motie die de heer Koppejan indiende bij de behandeling van de Drinkwaterwet. Met de motie wil mijn fractie ook waterschappen en rioleringsbedrijven de ruimte te geven om 1% van hun opbrengst in te zetten voor ontwikkelingssamenwerking. Een gezamenlijke actie van overheid en watersector moet vervolgens tot effectievere acties in de praktijk leiden.

            Eind november heeft de Gezondheidsraad een signalement uitgebracht over de mondiale milieu-invloed op onze gezondheid. De commissie signaleert dat het systeemdenken ingeburgerd raakt bij milieuvraagstukken maar zich standaard nog niet uitstrekt tot de relatie met volksgezondheid. Intensivering van samenwerking wordt bepleit. Ook is er de oproep om deze agenda op te pakken. Graag hoor ik van de minister of zij daartoe bereid is.

             Geluid en het voorkomen van geluidshinder is een steeds belangrijker thema geworden. De CDA-fractie wees er ook al op. Van alle Nederlanders heeft 40% last van geluidshinder. De fractie van de ChristenUnie is van mening dat geluidshinder meer politieke aandacht verdient. Het valt ons op dat bij de bouw van nieuwe huizen weinig aandacht is voor het voorkomen van geluidshinder. Er moet snel worden gewerkt, vaak met goedkope materialen, en vakkennis ontbreekt. Vooral in de nieuwbouw is sprake van een starre werkwijze. Een betonnen plafond of een trap tegen de muur leidt tot contactgeluid. Ook bij de planning en aanleg van nieuwe infrastructuur is slechts beperkt oog voor het beperken van geluidsoverlast. Onlangs liet de minister weten dat zij woningen langs snelwegen beter wil beschermen tegen geluidsoverlast van het verkeer. Daarbij denkt ze aan het plaatsen van geluidswallen en het isoleren van bestaande woningen. Dit is zeker een stap in de goede richting, maar volgens mij gaat hij niet ver genoeg. Daarom ziet de fractie van de ChristenUnie graag actie op de volgende punten.

            Ten eerste een inventarisatie van de huidige geluidsoverlast. Ten tweede een overzicht van alle huidige maatregelen die de landelijke en medeoverheden nemen om geluidsoverlast te voorkomen of te beperken, opdat duidelijk kan worden welke lacunes er in de regelgeving zijn. Ten derde zou het goed zijn als er een soort taskforce komt waarin wordt samengewerkt met maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, gericht op het ontwikkelen van aanvullende maatregelen die overheden en bedrijven kunnen nemen om geluidsoverlast te beperken. Hierbij denken wij onder andere aan het verplicht opnemen van geluidsisolerende materialen in het bouwbestek van renovatie- en nieuwbouwwoningen. Tot slot zou een geluidskeurmerk goed zijn. Er moet een helder label of keurmerk worden ontwikkeld dat burgers en bedrijven helderheid verschaft over de toegestane geluidshinder.

            Tot zover het onderdeel milieu. Ik heb verder enkele opmerkingen op het gebied van ruimtelijke ordening. Het afgelopen jaar hebben wij een aantal stevige nota-overleggen gehad op het terrein van ruimtelijke ordening. Voor de ChristenUnie vormden slimme verlichting, bescherming van het open landschap en herstructurering de kernpunten. Ten aanzien van bundelingen van het openbaar vervoer vraag ik de minister wat zij verstaat onder adequate ontsluitingskwaliteit van het openbaar vervoer. De indicator adequate ontsluitingskwaliteit van het openbaar vervoer voor nieuwbouwwoningen is eigenlijk een absolute maat voor de ontsluiting van het ov waarbij geen rekening wordt gehouden met het feit dat de relatieve ontsluiting, dus de concurrentiepositie ten opzichte van de auto, wel kan verslechteren. Dat is precies wat er de afgelopen tien jaar is gebeurd. Dat blijkt zowel uit onderzoek van Stichting Natuur en Milieu als uit een recente studie van het Planbureau voor de Leefomgeving. Woningen zijn steeds verder van het centrum, het stadsgewest komen te liggen, en dus dichter bij afslagen van autosnelwegen, en verder van openbaar vervoer. Dit bevordert de automobiliteit sterk. De ChristenUnie wil een ambitieuzere doelstelling voor 2011 en 2020. De huidige doelstellingen betekenen dat nog steeds bijna de helft van de arbeidsplaatsen en ruim een derde van de woningen niet binnen het bereik van een station of halte van frequent stads- en streekvervoer mag komen te liggen.

            In tijden waarin het economisch allemaal wat minder gaat, zal het niet meevallen om grootschalige herstructureringsopgaven van de grond te krijgen. Maar zonder op ambitie in te willen leveren, wil de ChristenUnie wel de suggestie van het zogenaamde "slow development"-principe meegegeven. Dit houdt in dat wij meer als tuinman aan de slag gaan op oude bedrijventerreinen en met gebruikmaking van privaat initiatief transformeren en herstructureren, waarbij wij de aanpak van Noordanus niet vergeten. Als de aanpak van Noordanus in verband met de economische omstandigheden even niet lukt, moeten wij het realisme hebben om een andere werkwijze te kiezen.

            Tot slot wil ik collega Pieper hartelijk danken voor zijn maidenspeech. Het was prachtig, een genoegen om naar te luisteren. Wat de mantelzorgwoning betreft, doet de ChristenUnie graag mee.

 

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2009 > december