Bijdrage debat dakloze asielzoekers

donderdag 11 december 2003 11:02

Tineke Huizinga-Heringa: Voorzitter. Gemeenten weigeren mensen nog langer op straat te zetten, stond in de krant. Ik was blij toen ik dat las. Ik ben blij dat gemeenten op deze manier duidelijk maken dat het niet aangaat om hen op te zadelen met het probleem dat het rijksbeleid veroorzaakt. Het gaat gewoon niet aan om mensen op straat te zetten, mensen die nergens heen kunnen, omdat zij tijd tekort komen om de reis te regelen, die nergens heen kunnen, omdat bijvoorbeeld de ambassade niet meewerkt, die niet weg willen,  omdat ze graag de uitkomst van de procedure afwachten die zij hebben aangespannen.

Het is bewonderenswaardig dat gemeenten nota bene een eigen opvang gaan opzetten. Ik ben het met het met de heer De Vries eens dat gemeenten dat natuurlijk mogen.

Tegelijkertijd is het heel erg triest dat het zover is gekomen en dat bijvoorbeeld in de Achterhoek tien gemeenten de handen ineenslaan moeten slaan en gezamenlijk een noodop-vang organiseren, waarvan een CDA-wethouder de directeur wordt. Ik vind dit bewonderens-waardig, maar tegelijkertijd vind ik dat het zo niet zou moeten. De noodopvangen lopen in-middels vol. De gemeenten zetten daar iedereen niet zomaar in, maar screenen over het al-gemeen. De wethouder in Kampen is daarin echt de enige niet. De gemeenten eisen ook dat de betrokkenen meewerken aan terugkeer naar hun eigen land. Die mensen komen in de nood-opvang, maar ook de noodopvang zit inmiddels vol. Dat betekent dat gemeenten mensen gewoon op straat zouden moeten zetten. Dat weigeren zij echter.

De heer Visser (VVD): Mevrouw Huizinga noemde drie categorieën en gaf het voorbeeld van de Achterhoek. Zij zei ook dat gemeenten screenen. Hoe kunnen gemeenten echter screenen, als zij de dossiers niet hebben?

Tineke Huizinga-Heringa: Gemeenten kunnen over het algemeen wel aan de dossiers komen. Bovendien hebben de mensen zelf afschriften van hun papieren. Een gemeente kan dus zeggen dat zij de afschriften wil zien. Op die manier kan zij de mensen screenen. De screening is in elk geval zodanig dat gemeenten zich er over het algemeen van hebben kunnen vergewissen dat mensen bereid zijn om mee te werken aan hun terugkeer. Vaak is de tijd in de opvang dan ook nog beperkt, wat weer een ander bijzonder schrijnend aspect is.

De heer Visser (VVD): Het is een niet onbelangrijk punt. Daarom heb ik het van de zomer ook meegenomen in mijn schriftelijke vragen over een vergelijkbare situatie in Den Bosch. Op mijn vraag of gemeenten beschikken over dossiers waarop zij kunnen beoordelen, was het antwoord van de minister nee. Misschien moeten wij dus nog eens aan de minister vragen of zo’n screening mogelijk is en of gemeenten achter al die factoren kunnen komen. Wij kunnen er dan later op terugkomen.

Tineke Huizinga-Heringa: Het is goed dat u er later op wilt terugkomen. Gemeenten hebben de mogelijkheid om aan het dossier van mensen te komen. Zij hebben ook de mogelijkheid om zeker te stellen dat degenen die zij in de noodopvang opnemen, bereid zijn om mee te werken aan hun uitzetting uit het land. En dat is wat er in het algemeen gebeurt. De gemeenten krijgen de dossiers misschien niet via de IND, maar wel via de cliënt zelf. De door mij geschetste situatie zou niet moeten bestaan. Als gemeenten zelf noodopvang organiseren, vind ik, anders dan de heer Van Fessem, dat de overheid in feite met twee monden spreekt. Ik ben het met de minister eens dat er een gezamenlijke inspanning moet komen van haar en de gemeenten om een einde te maken aan deze situatie. Die gezamenlijke inspanning moet dan wel als doel hebben dat mensen die uit huis gezet moeten worden, maar die nergens heen kunnen, opvang krijgen. Het mooiste zou zijn dat gemeenten niet voor de kosten van die opvang behoeven op te draaien. Zowel de heer Nawijn als de heer Visser heeft aangeven waartoe een gezamenlijke inspanning van minister en gemeenten zou kunnen leiden. Ik sluit mij daarbij aan.

Tot slot kom ik terug op de opmerking dat wie terug wil, ook terug kan. Die opmerking is in dit debat en in het debat van gisteren een aantal keren gemaakt. Wij kunnen hier heel theoretisch spreken over de vraag of iemand bewijzen kan leveren of niet. Voor mij is er een heel duidelijk bewijs. Ik denk namelijk dat geen enkele moeder met een baby van vijf maanden voor haar lol een halfjaar in een tent op een camping gaat zitten, terwijl zij ook nog eens weet dat zij per 1 november uit die tent moet en geen idee heeft waar zij dan naar toe moet. Als zo’n moeder de gelegenheid had om terug te keren naar haar eigen land, zou zij dat volgens mij echt wel doen. Op grond van het feit dat gezinnen die op straat komen te staan, daar blijven, moet je toch aannemen dat zij echt niet terug kunnen. Dat argument heb ik nog niet gehoord in deze discussie en daarom breng ik het nog even in.
 
Labels
Bijdragen
Zorg, Welzijn & Sport

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat dakloze asielzoekers'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2003 > december