Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO EU en betrekkingen met Oost-Europese landen

donderdag 02 april 2009 14:00

 

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Laat ik beginnen met mijn waardering uit te spreken voor de inspanningen voor deze regio. De benadering past in het traditionele beleid waarmee politieke, strategische, economische, veiligheids- en energiebelangen bevorderd worden. De ChristenUnie vraagt om daarnaast echt oog te hebben voor duurzaamheid, milieu en sociale transformatie. Op dit laatste punt zal ik in mijn bijdrage uitgebreid terugkomen. Het kabinet schrijft dat het Oostelijk Partnerschap mogelijkheden biedt om het transformatieproces in de landen van het Oostelijk Partnerschap te ondersteunen. Nederland en de Europese Unie hebben belang bij stabiele buurlanden die zich steeds meer in wet en regelgeving in de richting van de Europese Unie ontwikkelen. Zo ervaren wij dat als Nederland, maar hoe wordt dat in de landen waar wij het over hebben zelf ervaren? Verandert het partnerschap iets aan het optreden van de Europese Unie en Nederland, bijvoorbeeld nu met de crisis, of bij een inval van Rusland in één van de buurlanden? Ik citeer wat er staat op pagina 4 van de brief van de minister en de staatssecretaris: “Het is daarom ook in ons eigen belang om de oostelijke buurlanden bij te staan de gevolgen van de financieel-economische crisis op te vangen.” Hoe krijgt dat bijstaan concreet vorm en wat voegt het partnerschap daaraan toe? Overigens: als er in financiële hulp wordt voorzien, dan wel graag met een goede monitoring omdat de instituties in deze landen nog niet voldoende functioneren.

Er wordt gesproken over vorderingen in de oostelijke regio, onder andere over grote economische groei. Is daarbij ook goed gekeken naar de verdeling van deze groei? Profiteert de hele bevolking hiervan of slechts een klein deel? Als ik dit doortrek naar de relatie van deze landen met het westen: kan de binnenlandse industrie de concurrentie uit het westen wel aan? Heeft dit geen negatieve effecten voor het midden- en kleinbedrijf in deze landen, voor de kleine middenstanders die juist in tijden van crisis nodig zijn om het land op te bouwen? Terecht wordt opgemerkt dat bij verdere intensivering van relaties waarden van de Europese Unie en oostelijke landen met elkaar kunnen botsen. Ik wil dat concreet hebben: aan welke waarden wordt gedacht? Welke prioriteiten worden uiteindelijk gesteld als deze waarden met elkaar botsen?

            Op pagina 3 en 4 van de brief van de minister en de staatssecretaris staat dat het transformatieproces met horten en stoten verloopt. In sommige landen zien wij een terugkeer naar oude reflexen en inperking van fundamentele vrijheden zoals vrijheid van de media en democratische rechten. Kunnen daar wat concrete voorbeelden genoemd worden? Wat wordt er vanuit de Europese Unie en Nederland ondernomen om het proces weer de goede kant op te draaien? Volgens de ChristenUnie onderstreept dit nog maar eens de noodzaak van ondersteuning en versterking van een onafhankelijk maatschappelijk middenveld. Kortom: geld voor Maatschappelijke Transformatie (Matra) is nuttig.

            Ik wil wijzen op twee opmerkingen in het rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV). Allereerst de opmerking over de verschillende partnerlanden op pagina 11. Het is de AIV opgevallen dat waar Wit-Rusland vooralsnog niet voldoet aan de voorwaarden van democratie, rechtstaat en mensenrechten en het op dit moment nog niet mag deelnemen aan het Oostelijk Partnerschap, dit blijkbaar niet geldt voor Azerbeidzjan en Armenië waar de situatie niet beter is. Ook in de Oekraïne, Moldavië en Georgië heeft de ontwikkeling van democratie, rechtstaat en mensenrechten nog een lange weg te gaan. Graag wil ik dat de leden van het kabinet op die opmerking ingaan en ook op wat er gezegd wordt over de relatie tot Turkije.

 

De heer Ten Broeke (VVD): Mevrouw Wiegman is misschien wel de meest fervente advocate van het Matra-programma en andere programma’s die de ontwikkeling in die landen ondersteunen. Ik heb daar zelf wel eens wat twijfels bij, maar het aardige van het AIV-advies is dat het juist zegt dat de programma’s vereenvoudigd moeten worden. Het is ook zeer de vraag of die landen op dit moment al voldoende substantiële bijdrage leveren aan politieke en economische hervormingen. U bent nu weer heel positief, heeft u op dat vlak een beter inzicht dan de AIV?

 

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het was niet mijn bedoeling om mij positief uit te laten over de huidige ervaring met Matra in die landen. Het zijn juist meer de ervaringen die wij opgedaan hebben met Matra in Oost-Europese landen waarvan ik weet dat Nederlandse ambassades daarin goed te werk gaan en dat zij er echt op gericht zijn dat het geld op de juiste plek komt en goed wordt gebruikt. Dat is mijn positieve ervaring en dat principe wil ik graag terugzien in de landen waar wij het vandaag over hebben.

            Voorzitter. Ik wil inzoomen op de mensenrechten. Ik mis in de brief van het kabinet heel expliciet het punt van godsdienstvrijheid, de rechten van minderheden in het algemeen, dus niet alleen de seksuele minderheden, en de rechten van kinderen en gehandicapten. Allereerst godsdienstvrijheid: in de meeste van de oostelijke buurlanden is godsdienstvrijheid in min of meerdere mate een probleem. Vaak wordt er een staatskerk aangewezen, meestal de orthodoxe kerk, en alle andere religies en kerken worden in een hoek gezet en hebben te maken met weerstand in de vorm van beperkte vestigingsvrijheid, vergunningsverlening, bestempeling als sekte, et cetera. Dit blijft een aandachtspunt voor onze fractie, maar ik wil ook graag de aandacht van het kabinet hiervoor.

In de oostelijke landen leven grote groepen minderheden: traditionele, zoals Roma, of minderheden die zijn ontstaan door de vele grenswijzigingen van de afgelopen eeuw. Het blijft zaak om op te komen voor de rechten van de minderheden in onderwijs, huisvesting en als het gaat om discriminatie en politieke vertegenwoordiging. Is het kabinet bereid om zich hiervoor in te zetten in deze regio? Alleen al in de Oekraïne zijn veel potentiële conflicthaarden met betrekking tot grenzen en minderheden. Ik heb het idee dat daar op dit moment weinig aandacht aan wordt besteed.

Ik wil ook aandacht vragen voor kinderen, ouderen en gehandicapten. In veel van de landen in de oostelijke buurregio’s zijn grote kindertehuizen waar de situatie erg slecht is, met name Oekraïne en Wit-Rusland staan hier om bekend. Gisteren las ik nog het schrijnende verhaal over de dertienjarige Kolja. Hij groeit helemaal alleen op in een leegstaand huis in een troosteloze mijnstand. Zijn ouders leven niet meer en in de periode dat zij wel leefden, waren zij aan de alcohol en de drugs. Hij heeft in kindertehuizen gezeten, maar de zorg in die huizen is ronduit slecht, dus hij wist niet hoe snel hij daar weer weg moest komen. Ook voor ouderen zijn de omstandigheden vaak erg slecht. De gehandicapten, ten slotte, zijn meestal nog slechter af dan kinderen of ouderen. Zij kunnen niet voor zichzelf opkomen, worden uit de maatschappij geweerd en er is weinig specialistische zorg. Wat de ChristenUnie betreft, krijgen deze drie groepen bijzondere aandacht. Ik ben benieuwd of Nederland en de Europese Unie zich al daarop richten. Zo ja, op welke wijze?

            Ik vraag ook hier, voor deze landen, aandacht voor het onderwerp mensenhandel -- ik heb dat in meerdere overleggen gedaan -- en dan niet alleen voor de bestrijding daarvan, maar ook voor de hulpverlening aan de slachtoffers. Het terugsturen van verhandelde mensen zou gepaard moeten gaan met hulp en opvang. Zonder hulp is het dweilen met de kraan open. Voor Nederland is, gezien de ervaring die al wordt opgedaan in landen als Roemenië en Bulgarije, een mooie rol weggelegd om zich ook in deze landen in te zetten.

            Nederland ziet de Raad van Europa als een bij uitstek geschikte organisatie om de mensenrechtensituatie te verbeteren in de oostelijke buurlanden en daar invloed uit te oefenen. In de oostelijke buurlanden, uitgezonderd Wit-Rusland, worden veel activiteiten op dit gebied ontplooid. Dat is mooi, maar juist in een land als Wit-Rusland is aandacht voor de mensenrechten hard nodig. Hoe wordt eraan bijgedragen dat dit ook in dit land plaatsvindt? Als de Raad van Europa hier geen activiteiten ontplooit, gaan de Europese Unie of Nederland dat dan doen? Hoe? Wat doen zij dan? Volgens mij raakt dit aan een kernprobleem: Wit-Rusland is nog te veel een uitzonderingsland om opgenomen te zijn in het Oostelijk Partnerschap.

            In Wit-Rusland geldt op dit moment erg strikte wetgeving die het bijzonder moeilijk maakt dat buitenlanders actief zijn, terwijl dit land eigenlijk wel hulp van buitenaf nodig heeft. Welke rol kunnen Nederland en de Europese Unie spelen om Wit-Rusland te bewegen hier soepeler mee om te gaan? Heel specifiek denk ik aan de komst van kinderen naar Nederland; wat kunnen wij doen om de zorg voor deze kinderen te bevorderen en een vakantie in Nederland mogelijk te maken? Zijn er regelingen met Wit-Rusland voor visa? Andere landen worden wel genoemd in de brief, maar ik mis Wit-Rusland. Vrij reizen voor Wit-Russen is zeker een punt van aandacht in de relatie met Wit-Rusland, want er zijn nog ontzettend veel beperkingen, zoals bijvoorbeeld voor studenten die tijdens hun studie niet naar het buitenland mogen op straffe van grote moeilijkheden bij hun terugkomst.

 

Minister Verhagen: Wij hebben sancties ten aanzien van Wit-Rusland, juist op het punt van visa en banktegoeden. Begrijp ik uw vraag goed dat u niet alleen pleit voor het opheffen van de sancties, maar ook voor het op een normale wijze laten deelnemen van Wit-Rusland aan de visumliberalisatie?

 

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Nee, zeker niet in die generieke zin. Het gaat mij om bepaalde groepen zoals studenten. Hoe zouden wij mogelijkheden kunnen hebben en kunnen kijken hoe deze jonge mensen, de toekomstige generatie, meer vrijheid krijgen in het reizen?

Voorzitter. Ik kreeg gisteren het bericht binnen dat vierhonderd leden die een handtekening hebben gezet voor het oprichtingscongres van de Belarussian Christian Democracy Party stevig zijn geïntimideerd en grote problemen ondervinden in hun land. Dit is een concreet voorbeeld van hoe gebrekkig de democratie daar op dit moment functioneert.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO EU en betrekkingen met Oost-Europese landen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > april