Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Philadelphia

donderdag 23 april 2009 13:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Toen in januari Philadelphia in een debat aan de orde kwam, heeft de ChristenUnie een aantal voorwaarden gesteld. De belangrijkste is dat de continuïteit van de zorg gewaarborgd moet zijn. Het gaat om een zeer kwetsbare groep mensen. De fractie van de ChristenUnie was dan ook blij met de maatregel van de staatssecretaris om IGZ en CSZ een extra toezichthoudende taak te geven. Ik ben blij met de voorzichtig positieve woorden die in de brief van 20 april staan vermeld. Blijvend versterkte aandacht is echter nodig, vooral vanwege het feit dat het vertrouwen van familie, van de bewoners en van het verzorgende personeel een flinke deuk heeft opgelopen. Dat vertrouwen moet teruggewonnen worden en dat vergt tijd en extra aandacht. Vertrouwen is cruciaal voor de continuïteit van de zorg.

            In januari constateerde de fractie van de ChristenUnie al dat het herstelplan goede aanknopingspunten biedt voor verbetering. De zorg moest weer centraal komen te staan in de organisatie. Wij wilden ook maatregelen om de afstand tussen bestuur en werkvloer te verkleinen. Verantwoordelijkheden en sturingsmogelijkheden moeten laag liggen. Dit principe zien wij terug in de regiostructuur waarvoor gekozen is. Een herstelplan kan echter niet zonder implementatieplan en daar maak ik mij zorgen over. De regiodirecteuren zijn nog niet bekend, de standplaatsen van de overige medewerkers zijn niet bekend, werkprocessen zijn niet duidelijk en administratieve processen evenmin. Ik besef dat wij hier als politiek geen zeggenschap over hebben, maar het zijn wel elementen die van belang zijn, ook met het oog op de continuïteit van zorg.

            Normaal gesproken bemoei ik mij slechts terughoudend met kwesties rondom het arbeidsrecht. Daar hebben wij vakorganisaties voor. Als ik echter de ontbindende voorwaarden voor het sociaal plan zie -- inzicht in de vertrekregeling van vertrekkende bestuurders, inzicht in de jaarrekening 2008 en een spoedig vertrek van de heer Brinkman als voorzitter van de raad van commissarissen -- acht ik zeker de eerste twee van groot belang voor de governance-discussie die wij later dit jaar nog zullen voeren. De voorwaarden hebben ook alles te maken met de rust die nodig is voor de continuïteit van de  zorg.

            De cliëntenraad en de participatieraad hebben begin van dit jaar aangegeven, nadrukkelijker bij het proces betrokken te willen worden. Met name zij vroegen aandacht voor het behoud van de specifieke identiteit van Philadelphia. De ChristenUnie-fractie ziet dit aspect helaas niet terug in de stukken. Juist in de identiteit ligt de kracht om de boel op orde te brengen. Niet als schaamlap, maar om schuld te kunnen belijden en om verzoening op gang te brengen. Ik kies hier heel bewust twee christelijke termen.

            Als het gaat om fusievorming vindt de ChristenUnie dat de discussies in de Tweede Kamer zich niet moeten toespitsen op casuïstiek. Het debat zou veel meer moeten gaan over de vraag welke samenwerkingsvormen acceptabel zijn om als overheid kwaliteit, bereikbaarheid en betaalbaarheid van de zorg te kunnen garanderen. Dit zal in wet- en regelgeving geborgd moeten worden, om niet voortdurend in discussies terecht te komen over de vraag of een specifieke fusie al dan niet doorgang mag vinden. Met goede wet- en regelgeving weet een NMa wat haar te doen staat. Ik moet eerlijk zeggen dat de brief van de minister voor WWI van 14 april die duidelijkheid nog niet geeft. Zorgverzekeraars Nederland doet wel een interessant voorstel: kom tot een wettelijke maatregel, via een aanpassing van de WTZi, zorg voor een verbod op nevenactiviteiten door AWBZ-instellingen en breng die nevenactiviteiten onder in andere stichtingen. Dit lijkt mij typisch iets om dieper op in te gaan in de governance-brief, maar een eerste reactie vandaag zou ik zeer op prijs stellen.

            Ik wil nog een paar zorgpunten noemen die niet alleen Philadelphia, maar de bredere AWBZ-zorg raken. Allereerst had ik door de jaren heen van de accountants een kritischer blik verwacht. Wat dat betreft sluit ik mij aan bij de opmerking van collega Wolbert. Ik constateer ook een spanningsveld bij bestuurders. Aan de ene kant wordt er van de werkvloer grote inhoudelijke betrokkenheid bij de zorg verwacht. Aan de andere kant verwachten banken en zorgkantoren vooral goede rekenmeesters. Ten derde: door voortdurende veranderingen moeten zorgondernemingen snel schakelen en dat past slecht bij een maatschappelijk onderneming. Besturen worden gedwongen tot het managen van geld en tot toekomstvoorspellingen voor een half jaar. Ook dat wringt. Daarnaast zou ik hier willen melden dat ik geluiden hoor dat bij de Rabobank de vraag wordt gesteld of ze de zorg nog wel willen financieren. Het laatste waar wij op zitten te wachten, zijn terugtrekkende bewegingen van banken. Wij hebben de banken hard nodig.

            Met deze aandachtspunten moeten wij iets doen. Het gaat vrij diep en vrij breed. Een eerste reactie vandaag van de staatssecretaris en de minister zal ik zeer op prijs stellen.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Philadelphia'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > april