Bijdrage Esmé Wiegman aan het plenair debat over de hoofdlijnen van het drugsbeleid.

donderdag 01 maart 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink in een plenair debat met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Onderwerp:   Debat over de hoofdlijnen van het drugsbeleid

Kamerstuk:   24 077

Datum:            1 maart 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Nu zelfs de VVD vandaag komt met een voorstel voor een totaal verbod op hasj, lijkt het mij goed om te beginnen met het failliet verklaren van het Nederlandse halfslachtige drugsbeleid. Ik vraag de VVD om wiet toe te voegen aan het voorstel van die partij. Want gedogen werk niet. Het gedoogbeleid stamt uit een tijd van bestuurders die besluiten namen met oogkleppen voor de werkelijkheid op. Het stamt ook uit een tijd dat het THC-gehalte een stuk lager was dan nu. Een gewone joint is niet meer onschuldig. Het aan de voorkant gedogen wat aan de achterkant wordt verboden, is geen houdbare situatie. Ik kan dat ook niet uitleggen aan mijn kinderen, merkte ik laatst toen ik met ze langs een coffeeshop fietste. De gevolgen van het gedoogbeleid voor de volksgezondheid, de veiligheid en het sociale leven zijn verwoestend. Het heeft gevaarlijke drugs acceptabel gemaakt in de jongerencultuur. Het heeft zware drugscriminaliteit uitgelokt, die ook delen van de bovenwereld in de greep krijgt. De ChristenUnie combineert een keiharde aanpak van drugscriminaliteit met menswaardige zorg en doelgerichte preventie. Daarom geeft mijn fractie vandaag een reeks aanbevelingen aan het kabinet mee, om zo te kappen met drugs.

Laat coffeeshops helemaal uit het straatbeeld verdwijnen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voordat mevrouw Wiegman aan haar lijst met verboden begint, wil ik haar nog een algemene vraag stellen. Kent zij cijfers over het drugsgebruik in landen waar het beleid veel strenger is? Weet mevrouw Wiegman dat het drugsgebruik in Nederland vele malen lager is dan in landen waar een drugsbeleid wordt gevoerd dat zij voorstaat?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik ben goed bekend met de situatie in andere landen. Die situatie zit ook vaak heel complex in elkaar. Volgens mij heeft het daarom niet heel veel zin om alles met allerlei andere landen te gaan vergelijken. Ik meen dat wij vooral eerlijk moeten zijn over ons eigen beleid. Het is goed dat ook het rapport van de commissie-Van de Donk vandaag regelmatig wordt aangehaald. Het is goed dat wij een visie ontwikkelen op wat goed zou zijn voor Nederland, ook gezien de situatie elders in de wereld.

De heer Dibi zal blij verrast zijn dat ik niet met een lijst verboden kom maar met allerlei heel mooie ideeën voor de wijze waarop wij zorg en preventie evenals de aanpak van criminaliteit kunnen verbeteren. Dat zal hem zeker aanspreken.

De heer Dibi (GroenLinks):

Het heeft alleen geen zin om naar andere landen te kijken als je wilt vasthouden aan je eigen heilige gelijk. Het heeft wel zin om naar andere landen te kijken als je geïnteresseerd bent in resultaten voor de volksgezondheid en tegen de criminaliteit, evenals in een mogelijke mooie financiële besparing. Ik noem maar even een land als Amerika, waar veel partijen als de ChristenUnie zijn die veel macht hebben. Daar is het drugsgebruik heel erg groot. Wij doen het veel beter, omdat wij niet alles willen verbieden.

De voorzitter:

Uw vraag is, mijnheer Dibi?

De heer Dibi (GroenLinks):

Waarom durft mevrouw Wiegman daar niet naar te kijken?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Nog voor ik ook maar één voorstel heb gedaan, wordt mij hier al in de schoenen geschoven dat ik zou gaan redeneren vanuit het eigen heilige gelijk. Ik zou tegen de heer Dibi willen zeggen: wacht mijn voorstellen af, en denk ondertussen even na over het eigen heilige gelijk dat de afgelopen jaren misschien toch te veel vanuit de liberale en libertijnse hoek heeft geklonken. Laten wij ook maar eens goed bekijken hoe wij uiteindelijk de aanbevelingen van de commissie-Van de Donk kunnen vertalen.

De voorzitter:

Tegen de heer Dibi zeg ik dat de interrupties in twee keer zijn. Hij probeerde het nog even buiten de microfoon, maar dat is niet de bedoeling. Daar tuin ik echt niet in.

De heer Van der Ham (D66):

Mevrouw Wiegman zei dat er met oogkleppen op gekeken is en dat er in de afgelopen 30 jaar bestuurders zijn geweest zonder verstand van zaken. Waar haalt zij dat vandaan? Is dat zo? Heeft zij de verslagen van de debatten van destijds gelezen? Heeft zij gezien wat er in de afgelopen jaren, ook bijvoorbeeld onder Paars, allemaal is gebeurd? Wat een onzin kraamt zij hier uit!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik heb veel gelezen en gedaan. Ik hoorde de heer Van der Ham de regering het verwijt maken als zou er selectief worden geshopt in het rapport van de commissie-Van de Donk. Toen ik hem zo hoorde spreken, dacht ik: volgens mij is iemand anders hier ook wel heel selectief aan het shoppen.

Ik zou eigenlijk willen vragen of ik gewoon mijn verhaal kan doen, voorzitter. Er is in de afgelopen jaren gedoogd en weggekeken, en selectief ingegrepen. Ik zou toch graag aan de hand van verschillende voorstellen uitleggen hoe het wat mij betreft beter kan. Dit is eigenlijk in lijn met wat ik lees in het rapport van de commissie-Van de Donk, namelijk: vaar een restrictieve koers en zorg voor een duidelijke maatschappelijke normstelling. Ik denk dat het op deze combinatie aankomt. Als wij zeggen dat voorlichting en preventie belangrijk zijn, zullen wij ook een heel heldere norm moeten hebben om te bepalen wat crimineel is en wat goed, en waar doorheen je beter een heel dikke streep kunt zetten.

De voorzitter:

Een korte vervolgvraag, mijnheer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Het toontje van mevrouw Wiegman, als zou er maar zijn weggekeken en een beetje gedoogd, bevalt mij helemaal niet. In Nederland wordt er bij coffeeshops helemaal niet gedoogd. Er zijn strenge regels. Als een coffeeshop zich niet aan de afspraken houdt …

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, u gaat niet een heel verhaal houden. U gaat een vraag stellen.

De heer Van der Ham (D66):

Coffeeshops worden gereguleerd. Als zij zich niet aan de afspraken houden, worden ze gesloten.

De voorzitter:

Uw vraag is?

De heer Van der Ham (D66):

Veel lokale overheden treden keihard op. Daarover gaat mijn vraag aan mevrouw Wiegman. Waar haalt zij dit vandaan?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik hoorde niet direct een vraag.

De voorzitter:

Ik ook niet.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik zal met mijn voorstellen en aanbevelingen beginnen. Het aantal coffeeshops is de laatste jaren gedaald, maar er is nog steeds sprake van overlast. Door dit kabinet worden coffeeshops ingedamd door ze om te vormen tot besloten clubs en door het invoeren van het ingezetenencriterium. Bovendien gaat de loopafstand tot scholen voor voortgezet onderwijs naar 350 meter; dit was eerst 250 meter. Dit zijn stappen in de goede richting, maar het blijft tweeslachtig. Burgemeesters moeten nieuwe maatregelen handhaven volgens de minister, maar nu al roepen veel gemeenten dat zij de wietpas niet gaan invoeren. Dan is dit dus een lege huls. Is de minister bereid om voor de nationale politie doelen vast te stellen voor de handhaving van het coffeeshopbeleid, zodat gemeenten dit niet kunnen dwarsbomen?

De voorzitter:

Mevrouw Wiegman, er is een vraag voor u van mevrouw Bouwmeester.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wat is er zo verstandig aan het afstandscriterium tot scholen? Waarom is dat zo geweldig?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik zal zo met meer voorstellen komen, maar ik denk dat het goed is om het aanbod van drugs ver van scholen en plekken waar veel jongeren zijn, vandaan te houden. Ik denk dat daarvoor een heel goede suggestie is gedaan. Over alle voorstellen die ik doe en de verdere opmerkingen waarmee ik reageer op kabinetsplannen, zeg ik overigens alleen dat het stappen in de goede richting zijn. Maar als mevrouw Bouwmeester straks met een voorstel komt voor een afstandscriterium van één kilometer, zeg ik: nog mooier.

De voorzitter:

De laatste keer op dit punt, mevrouw Bouwmeester.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik constateer dat mevrouw Wiegman niet kan uitleggen waarom het goed is, behalve dat het lekker klinkt. Dat is ook precies het probleem. Is het niet veel verstandiger om te kijken waar jongeren komen? Dit is een symboolmaatregel waarvan mevrouw Wiegman helemaal niet weet of die werkt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Waar komen jongeren? Op school, maar ik weet nog meer plekken waar veel jongeren komen. Het gaat om het geheel. Welke norm stel je? Welk beeld draag je uit? Welk beleid draag je uit? Ik kan mij voorstellen dat zo'n afstandscriterium kan helpen, maar als het helemaal op zichzelf staat, geef ik mevrouw Bouwmeester groot gelijk dat het symbolisch is. Er is veel meer nodig. Daarom kom ik met nog meer aanbevelingen.

Kleinschaligheid wordt niet alleen bereikt door beperking van het aantal leden, maar ook door de wietpas zo te maken dat niet mogelijk is om meer dan vijf gram per dag te kopen. In een coffeeshop in Kampen wordt dit laatste al succesvol toegepast. Drugs zijn trouwens ook steeds gemakkelijker verkrijgbaar via internet. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om dit in te dammen? De ChristenUnie stelt voor: kom met een verbod op blowen in de openbare ruimte.

De tweede aanbeveling is: stop met het gebruik van woord "softdrugs". Het is misleidend en zet jongeren op het verkeerde been. Van de overheid mag je verwachten dat in duidelijke taal met de samenleving wordt gecommuniceerd. De Raad van Korpschefs stelt dat feiten met softdrugs vaak als minder ernstig worden aangemerkt dan feiten met harddrugs. Hierdoor is de handhaving en vervolging van lijst II aanmerkelijk softer. Dit doet geen recht aan aard en omvang van de drugsproblematiek omdat de stoffen van de lijsten I en II meer overeenkomsten dan verschillen vertonen. De ChristenUnie pleit voor een stevige handhaving bij de coffeeshops. Een coffeeshop moet onmiddellijk worden gesloten als cannabis wordt aangetroffen met een te hoog THC-gehalte.

De derde aanbeveling: de criminaliteit achter de drugsverkoop moet hard worden aangepakt. Het kabinet wil het aantal criminele organisaties dat wordt aangepakt, verdubbelen van 20% naar 40% eind 2014. Deze aanpak levert door het afromen van crimineel vermogen ook wat op. Waarom niet een hogere extra inzet?

Aanbeveling vier: drugs en werk passen niet bij elkaar. Drugsgebruik heeft niet alleen persoonlijke gevolgen, maar kan ook maatschappelijke schade met zich brengen. De ChristenUnie is blij dat het kabinet drugsgebruik in het verkeer harder zal aanpakken. De ChristenUnie mist echter in de brief van de ministers vergelijkbare concrete voorstellen om de problemen in relatie tot arbeidsverzuim, arbeidsproductiviteit en veiligheid op het werk aan te pakken. Bij de krijgsmacht wordt drugsgebruik niet getolereerd. Ook voor andere werkgevers is drugsgebruik van het personeel relevant. Ik denk aan de bouwsector waar veiligheid erg belangrijk is. Als een werkgever nu besluit om drugstesten voor werknemers in te voeren, kan dit leiden tot rechtszaken, zeker omdat er uitspraken zijn van het Europese Hof over de privacy van werknemers op de werkvloer. Ik stel voorop dat wij die privacy hoog houden, maar werkgevers hebben behoefte aan duidelijkheid. Zij willen weten wanneer die testen wel of niet zijn toegestaan. Daarom vraagt de ChristenUnie het kabinet om eens op een rij te zetten wat er mogelijk is voor werkgevers. Eventueel kan het kabinet met een landelijk kader komen, zodat werkgevers een drugsbeleid kunnen toepassen dat ook standhoudt bij de rechter en duidelijkheid biedt aan de werknemers.

Aanbeveling vijf: leven zonder drugs moet altijd het doel zijn van verslavingszorg. Op verslavingszorg mag niet bezuinigd worden. De behandelingen moeten erop gericht zijn om uiteindelijk van een verslaving af te komen. Verstrekken van methadon en heroïne is hooguit toegestaan om tot stabilisatie van een verslaafde te komen. Daarna zal het pad verder afgelegd moeten worden.

Aanbeveling zes: bescherm kinderen in de baarmoeder en financier kinderen in de opvang mee. Ook voor de zelfstandige levensvatbaarheid van kinderen verdient het ongeboren kind bescherming omdat de hersenen van het kind dan in ontwikkeling zijn. Kinderbeschermingsmaatregelen zouden ook voor de 24 weken zwangerschapsgrens ingezet moeten kunnen worden bij verslaafde moeders. Wanneer vrouwen worden opgevangen met verslavingsproblemen dient er ook geld te zijn voor hulp aan kinderen.

Aanbeveling zeven: zet in op e-health. Wij hebben in de Kamer meerdere malen met elkaar uitgesproken dat e-health waardevol is en dat wij niet elk jaar de discussie over wel of geen subsidie moeten voeren. Uiteindelijk moet deze hulp betaald worden via de zorgverzekeraars en niet via een subsidie.

Aanbeveling acht: bescherm jongeren. De meest gebruikte drug is nog altijd alcohol. In de brief van de regering staat opvallend weinig over alcohol. Onder grote delen van de Nederlandse jeugd bestaat een ongezonde cultuur van te veel drinken op te jonge leeftijd. In Europa staan Nederlandse jongeren bovenaan de lijst van veeldrinkers. Overmatig gebruik van alcohol en cannabis door jongeren in het voortgezet onderwijs leidt tot spijbelen, slechtere schoolprestaties en schooluitval. Cannabisgebruik vergroot het risico op psychische problemen en stoornissen.

Jongeren lopen een verhoogd risico op het krijgen van psychosen. Het drugsgebruik onder Nederlandse jongeren ligt boven het gemiddelde in de Europese Unie. De regering wil het middelengebruik van minderjarigen sterker tegengaan.

De heer Van der Ham (D66):

Het is opvallend dat in een aantal regio's in Nederland, waar bijvoorbeeld de ChristenUnie groot is en waar de bespreekbaarheid van alcohol en drugs wat kleiner is, de problemen met cocaïnegebruik en drankgebruik soms veel groter zijn. Wat zegt dat?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat zegt dat er op de Biblebelt niet enkel heiligen rondlopen.

De heer Van der Ham (D66):

Dat wil ik maar zeggen. Ik kom ook een beetje uit de kringen waar mevrouw Wiegman weleens in verkeert.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, ik wil wel dat u nu kort uw vervolgvraag stelt.

De heer Van der Ham (D66):

Ik ben aan het bekijken hoe ik mevrouw Wiegman kan verleiden om te zeggen dat voorlichting en openheid van groot belang zijn om ervoor te zorgen dat we problemen kunnen voorkomen, en dat gesloten gemeenschappen daar niet altijd een bijdrage aan leveren. Wat vindt mevrouw Wiegman daarvan?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik ben het helemaal met de heer Van der Ham eens.

De voorzitter:

Kijk! Mevrouw Wiegman vervolgt haar betoog.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Volgens mij zouden toch meer aanbevelingen die ik zojuist heb genoemd, D66 aan moeten spreken.

Voorzitter. De regering wil het middelengebruik van minderjarigen sterker tegengaan door de verplichting voor scholen om veiligheidsincidenten te registreren en door het afstandscriterium voor coffeeshops. Maar de ChristenUnie wil dat het kabinet op basis van een jaarlijkse monitor van drugsgebruik onder jongeren met extra maatregelen komt als de voorgestelde maatregelen onvoldoende effect hebben.

De negende aanbeveling is: scholen moeten volledig drugsvrij worden. Het roken van joints op en rond scholen moet zo snel mogelijk worden uitgebannen. Mijn voorstel is: kom met alcohol- en drugsvrije zones op plaatsen waar veel minderjarigen komen, zoals rond school, sport en verenigingen.

De tiende aanbeveling is: er moet verder onderzoek worden gedaan naar de invloed van drugs onder voortijdige schoolverlaters. Met name moet worden onderzocht hoeveel jongeren uit deze groep drugs hebben gebruikt en hoe hun leven verder is verlopen. Naar aanleiding van dit onderzoek moeten adequate maatregelen genomen worden.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Er wordt net een voorstel gedaan voor drugsvrije en alcoholvrije zones. Dat is natuurlijk fantastisch. Maar ik ken de Grote Markt in Almere. Daar heb je een groot plein met terrassen, waar veel ouders met kinderen zitten. Mogen die dan niet meer met hun kinderen daarheen? Of zegt mevrouw Wiegman dat we niet alles gaan verbieden, maar dat we ervoor zorgen dat ouders hun kinderen opvoeden en geholpen worden om die kinderen weerbaar te maken?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Daar ben ik een groot voorstander van, maar dan vind ik het ook belangrijk dat de politiek luistert naar die ouders. Ik denk aan projecten zoals die van Moedige Moeders. Die komen met praktische voorstellen voor sluitingstijden en alcoholgebruik. Het valt mij weleens tegen hoe slecht dit soort plannen valt in de politiek. Men zegt: ach nee, een leeftijdsgrens van achttien jaar. Men is misschien een beetje bang voor betutteling, terwijl ik denk: als we het nou echt serieus willen nemen, neem dan ook de ouders serieus en de voorstellen waar zij mee komen, ga met hen samenwerken, kom dan met elkaar tot ideeën. Maar we moeten een beetje af raken van het idee dat drugs en alcohol normale en geaccepteerde middelen zijn, die je overal kunt gebruiken.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Dat zijn fantastische woorden. Ouders moet je altijd serieus nemen. Daar ben ik het zeker mee eens. Maar is het niet een beetje een gek voorstel om alcoholvrije en drugsvrije zones te gaan vragen, terwijl we weten dat dat helemaal niet kan? Dat bevestigt mevrouw Wiegman een beetje, want zij gaat niet in op mijn vraag.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik noem een aantal concrete plekken: rond school, sport en vereniging. Laten we daarmee beginnen. Ik weet ook wel dat je niet midden in de binnenstad kunt beginnen, maar ik denk aan plekken waar veel jongeren komen, bijvoorbeeld sportverenigingen. We hebben verschillende debatten gevoerd over de vraag hoe normaal en geaccepteerd alcoholgebruik bijvoorbeeld is op sportverenigingen en of we daar iets mee moeten gaan doen. Dat zijn mooie plekken om met elkaar van start te gaan.

Voorzitter. De elfde aanbeveling is: investeer extra in risicogroepen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat jongeren in de jeugdzorg en in het speciaal onderwijs extra gevoelig zijn voor verslavingen. Er is behoefte aan een inventarisatie van methoden die goed werken om deze groepen te bereiken.

Mijn laatste aanbeveling is: zorg voor een betere aansluiting tussen jeugdzorg en verslavingszorg. Dit gebeurt nu nog veel te weinig. Verschillende financieringsstromen zijn een probleem. Als het jeugdzorgtraject van jongeren is afgelopen, maar als ze nog niet af zijn van hun verslaving, is de kans heel groot dat het nog steeds niet goed komt.

Recentelijk stond er een aangrijpend verhaal in de Volkskrant over Naoufel. Hij heeft vijf jaar in de gesloten jeugdzorg gezeten. Nu is hij op zichzelf aangewezen. Hij blowt vijf joints op een dag en voelt zich aan zijn lot overgelaten. Dit mogen wij niet laten gebeuren. Graag ook een reactie op dit laatste punt.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > maart