Bijdrage Esmé Wiegman aan het algemeen overleg Dwang en Drang GGZ.

donderdag 01 maart 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Onderwerp:   Dwang en Drang GGZ

Kamerstuk:   25 424

Datum:            1 maart 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Dan zal ik ook alvast mijn excuus maken dat ik straks eerder weg moet vanwege een ander algemeen overleg. Ik vind het in ieder geval wel belangrijk om hier nu mijn inbreng te leveren. De beantwoording zal straks worden beluisterd door een medewerker van mijn fractie.

Het aantal separaties is teruggebracht. Dat is goed nieuws, maar we zijn er nog niet. Ontwikkelingen om het aantal verder terug te brengen, stagneren. Waar wil de minister staan over twee jaar en wat gaat zij doen om die stagnatie helpen te doorbreken? Ik sluit mij ook aan bij de vragen over de richtlijn.

Ik heb ook begrepen dat het schietincident in Alphen aan den Rijn vandaag op de agenda staat. Ik ben blij met de nieuwe KNMG Handreiking broepsgeheim en politie/justitie die kort geleden is gepresenteerd. Vooropstaat dat er niet getornd moet worden aan het beroepsgeheim. Hiermee is de ChristenUnie het eens. Wanneer je dit namelijk zou versoepelen, ontstaan er veel grotere risico's voor de samenleving en die moeten we niet hebben. De handreiking adviseert artsen om bij een conflict van plichten aantekening te maken in het dossier van de afwegingen als die leiden tot doorbreking van het medisch beroepsgeheim. Ook als een arts concrete aanwijzingen heeft dat sprake is van een mogelijke gevaarlijke situatie veroorzaakt door de patiënt, kan het verstandig zijn om aantekening te maken van die afwegingen, ook als het beroepsgeheim niet wordt doorbroken. Verder is het heel goed dat er een verduidelijking is aangegeven op het gebied van het verstrekken van namen van slachtoffers aan betrokkenen, familie en hulpdiensten bij een grootschalige ramp. De dichtstbijzijnde kerk en de daar werkzame predikant hebben een heel belangrijke rol gespeeld bij het opvangen van getuigen van het schietdrama in Alphen aan den Rijn. Kerkdeuren werden direct geopend en mensen vonden er een plek met hun verdriet. Laatst kwam ik diezelfde predikant tegen en hij was eigenlijk verbaasd dat hij in hele natraject van evalueren en leren niet meer betrokken is geweest. Daarom mijn vraag hoe geestelijke verzorging een vaste plek krijgt in de hulpverlening rondom dramatische incidenten die vele mensen raken maar vooral ook in het traject erna.

Een jaar geleden vroeg ik bij motie om een landelijke e-health-agenda. Er is 200 mln. subsidie beschikbaar gesteld, maar de agenda is er volgens mij nog niet. Vaak gebeurt het andersom: er zijn mooie plannen maar er is geen budget. Dus dat is dit keer positief maar die e-health-agenda moet er wat de ChristenUnie betreft wel op heel korte termijn komen.

Wat de familievertrouwenspersoon betreft sluit ik mij graag aan bij de woorden van het CDA.

Dan kom ik op de best practices. Er is goed in beeld welke factoren belangrijk zijn voor een succesvolle aanpak van het terugdringen van het aantal separaties, maar instellingen lopen nog regelmatig tegen barrières en knelpunten aan waardoor het toch niet lukt om dwang en drang te reduceren. Het blijkt dat wanneer randvoorwaarden in een structuur en cultuur onvoldoende geborgd zijn, nieuwe werkwijzen niet effectief worden geïmplementeerd. Ik denk dan aan een gebrekkige samenwerking tussen verpleegkundigen en psychiaters en tussen verpleegkundigen onderling. Een ander punt dat werd genoemd, is dat projecten om dwang en drang te reduceren vaak te weinig onderdeel zijn van de organisatie als geheel. Ik denk dan aan de betrokkenheid van een raad van bestuur, projectleiders, management en noem maar op. Ik verneem graag een reactie van de minister op hoe we daarin stappen verder kunnen zetten.

Dan de bezuinigingsplannen voor de ggz. Die wil ik vandaag toch noemen, omdat ze een desastreuze uitwerking hebben op de hele Nederlandse gezondheidszorg en op de samenleving als geheel. Niemand in Nederland ontkent het belang van efficiencyverbetering en bezuinigingen die ook hier nodig zijn, maar dan is het wel belangrijk dat de juiste uitgangspunten worden gehanteerd en dat er sprake is van het "meer voor minder"-principe. Nu is de situatie zo dat een aantal cliënten voortijdig de behandeling zullen beëindigen, omdat ze bang zijn dat ze de eigen bijdrage niet kunnen betalen. Het is te verwachten dat een grote groep mensen een "alles of niets"-reactie zullen geven. Als ze eenmaal aangemeld zijn, zullen ze ook het maximale willen hebben.

Er zal ook en scheiding komen tussen de cliënten van verzekeringen die wel de volledige dbc uitbetalen en de cliënten van verzekeringen die nog maar 60% uitbetalen. Het lijkt wel alsof de verzekeringsmaatschappij bepalend gaat worden voor het wel of niet ontvangen van hulp. Ik kreeg zojuist een mail binnen van een psychiatrisch verpleegkundige van de ggz in Drenthe, waaruit ik graag wil citeren: "Op het moment dat we hoorden dat er van de 21 opnamebedden zeven bedden weg moesten, hadden we twee extra crisisbedden in twee kantoren staan. Dat betekent 23 patiënten en een wachtlijst. Deze mensen zitten hier niet voor niets. Het is de bedoeling om klinische opnames vaker te voorkomen, maar dan moet Achmea, de verzekeraar in het gebied, wel tijd geven om de zorg thuis met de FACT-teams eerst goed te regelen. We hebben een goed, net verbouwd gebouw. We hebben een professioneel behandelteam met connecties met veel verschillende disciplines op het ggz-terrein. Ik zou niet weten waarom een zorgverzekeraar dit opeens om zeep zou mogen helpen door ons dit jaar minder geld toe te kennen en dat geld elders te besteden. Het geeft een zeer onrechtvaardig machteloos gevoel. Ik hoop dat u uw invloed kunt aanwenden om de zorgwekkende ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg in Nederland aan de kaak te stellen in Den Haag". Welnu, dat laatste doe ik hierbij vandaag. Er is overigens hoop. Er zijn wel mogelijkheden. Bijvoorbeeld de substitutie van tweedelijnszorg vanuit de klinieken naar de eerste lijn en het advies van de NZa over de basisvoorziening ggz vormen een positieve beweging naar meer substitutiemogelijkheden.

In het vorige overleg is overmatig gebruik van dwangmedicatie in relatie tot het aantal separaties aan de orde geweest. Ik hoor de minister nog zeggen: we moeten voorkomen dat waar we aan de ene kant terugdringen, het aan de andere kant stijgt. Ik hoor graag hoe het inmiddels met deze verhouding is.

Ik heb vorige week antwoord gekregen op schriftelijke vragen over de responstijd van de crisisdienst psychiatrie, waarvoor dank. In die antwoorden wordt een actieplan aangekondigd. Ik ben erg benieuwd wanneer we dat zullen ontvangen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > maart