Inbreng Cynthia Ortega inzake de Invoeringswet Wet werken naar vermogen.

vrijdag 23 maart 2012 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn inzake de Invoeringswet Wet werken naar vermogen.

Onderwerp:   Invoeringswet Wet werken naar vermogen

Kamerstuk:   33 161

Datum:            23 maart 2012

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van de Invoeringswet Werken naar vermogen. Deze leden delen de doelstelling van de regering om de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking te vergroten, maar hebben bij het voorliggende wetsvoorstel de onderstaande vragen.

Inleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de regering van mening is dat het wetsvoorstel bijdraagt aan de economische en financiële zelfstandigheid van de betrokken mensen. In hoeverre vindt de regering de kans op werk voor mensen met een arbeidsbeperking ook een belangrijke factor om rekening mee te houden, zo vragen deze leden. Hoe groot schat de regering de kansen voor mensen met een arbeidsbeperking in om werk te vinden en welke concrete doelstelling ten aanzien van het aantal mensen met een arbeidsbeperking dat aan het werk gaat wil de regering met het wetsvoorstel realiseren, zo willen deze leden weten. De regering verwijst naar de toenemende vergrijzing op de arbeidsmarkt, maar de leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat er als gevolg van de crisis op korte termijn juist sprake is van een teruglopende werkgelegenheid. Kan de regering nader onderbouwen hoe dit op de korte termijn er aan bijdraagt dat mensen die in de komende jaren instromen in de WWNV een grotere kans hebben op het vinden van werk, zo vragen deze leden. Hoe groot is het risico dat de groep die in de komende jaren vanuit de WWNV niet aan het werk komt door de crisis op een te grote afstand komt te staan van de arbeidsmarkt en daardoor later ook niet meer aan het werk komt, zo willen deze leden weten. Welke concrete maatregelen neemt de regering om te voorkomen dat mensen met een arbeidsbeperking als gevolg van de crisis niet aan het werk komen, zo willen deze leden weten. Genoemde leden vragen welke positieve prikkels de WWNV geeft voor werkgevers om in het huidige economische klimaat mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen.

De regering geeft aan het er een inspanning van alle betrokkenen, de mensen zelf, de overheid, de uitvoering en de werkgevers, vereist is. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze de regering de vereiste mentaliteitsomslag binnen de samenleving gaat realiseren. Welke maatregelen neemt de regering hiervoor en gaat de regering concrete afspraken maken met sociale partners over de participatie van werknemers met arbeidsbeperkingen, zo vragen deze leden. Genoemde leden willen weten of de regering sociale ondernemingen fiscaal gaat ondersteunen, of waarom de regering hiervoor niet kiest. In hoeverre gaat de regering detacheringsconstructies die de administratieve handelingen weghalen bij de werkgevers om zo de kansen op werk voor mensen met een arbeidsbeperking vergroten, zo vragen deze leden. Deze leden willen tevens weten of de regering zelf voornemens is om extra werkplekken bij het Rijk tot de beschikking te stellen voor mensen uit de doelgroep van de WWNV. Zo ja, om hoeveel banen gaat het? Zo nee, waarom niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de regering aangeeft dat de huidige rechten van de Wsw’ers niet veranderen. Hoe verhoudt zich dit tot het beëindigen van tijdelijke arbeidscontracten en de mogelijke financiële problemen die voor gemeenten kunnen ontstaan om de Sw-bedrijven overeind te houden, zo vragen deze leden. Als Sw-bedrijven failliet gaan, is dit dan toch niet ook een aantasting van de rechten van de huidige Wsw’ers?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om een toelichting op de samenhang tussen de WWNV en andere decentralisaties en wetgeving zoals de AWBZ/WMO. Arbeid is voorliggend aan dagbesteding. Als mensen arbeidsvermogen (tot 80 %) hebben, dan is er geen indicatie dagbesteding AWBZ mogelijk. Wat betekent dit voor mensen die begeleiding nodig hebben en dit nu niet meer krijgen, zo vragen deze leden. Deze leden willen weten of de kans op het vinden van werk voor deze doelgroep hierdoor afneemt. Deze leden vragen in hoeverre het straks mogelijk is om de overgang vanuit de Wsw naar arbeidsmatige dagbesteding en vice versa te versoepelen.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er na de invoering van de WWNV geen sprake is van één regeling voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, maar van diverse regelingen. Waarom heeft de regering er niet voor gekozen om de Wsw integraal op te nemen binnen de WWNV, zo willen deze leden weten. Zou dit niet bijdragen aan een grotere effectiviteit en efficiënte, zo vragen deze leden. Genoemde leden vragen of de regering kan aangeven waarom er is gekozen voor een verschil in arbeidsvoorwaarden voor de WSW en de Wet werken naar vermogen. Levert dit geen perverse prikkel op en een extra druk op de wachtlijst voor de WSW, zo willen deze leden weten. Wanneer verwacht de regering dat de huidige wachtlijsten in de WSW weggewerkt kunnen zijn, zo vragen deze leden.

Genoemde leden vragen of er tussen mensen met een arbeidsbeperking die onder verschillende regimes vallen concurrentie tussen deelgroepen kan ontstaan omdat de verschillende regimes niet allemaal even aantrekkelijk hoeven te zijn voor werkgevers. Leidt het ontstaan van verschillende regimes tussen o.a. de oude instroom van de Wajong, de nieuwe instroom in de WWNV en de verschillen in de WWNV die tussen gemeenten kunnen ontstaan niet tot een grotere bureaucratische belemmering voor werkgevers, zo vragen deze leden. Zo nee, waarom ziet de regering deze vrees dan niet als gegrond?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere toelichting hoe de regering er nu voor gaat zorgdragen dat de gemeenten over voldoende expertise beschikken om mensen met een arbeidsbeperking succesvol naar werk te begeleiden. Deze willen tevens weten hoe de samenwerking tussen gemeenten actief wordt bevorderd om te voorkomen dat gemeenten het allemaal zelf gaan proberen en langs elkaar heen werken.

Ondersteuning naar werk

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarop de aanname van de regering is gebaseerd dat als mensen vanuit de WWNV 2 jaar op het WML werken, ze stabiele plek op de arbeidsmarkt hebben. Kan de regering cijfers geven waarmee deze stelling te onderbouwing is, zo vragen deze leden.

Gemeenten hebben de plicht om bij verordening te regelen op welke wijze zij naar evenredigheid aandacht besteden aan de re-integratie en arbeidstoeleiding voor de verschillende doelgroepen binnen de WWNV. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een toelichting over welke doelgroepen het precies gaat. Wordt hierbij ook aandacht besteed aan de verdeling van de middelen tussen beschut werk van de SW en onbeschut werk in het kader van de WWNV, zo willen deze leden weten. Op welke gronden denkt de regering daarnaast dat gemeenten mensen die behoren tot de meest moeilijk te re-integreren doelgroep gaan helpen als gemeenten daar geen financiële prikkel toe hebben, zo willen deze leden weten. Bestaat er enige zekerheid over de beschikbaarheid van instrumenten uit de gereedschapskist binnen de WWNV voor werkgevers en werknemers, zo vragen deze leden.

Genoemde leden vragen waarom de regering binnen de WWNV niet gekozen heeft voor een compensatiebeginsel zoals dat binnen de Wmo van toepassing is. Had een compensatiebeginsel in de WWNV net als bij de Wmo niet kunnen bijdragen aan de totstandkoming van passend maatwerk aan ondersteuning om participatie en zelfredzaamheid van mensen mogelijk te maken, zo vragen deze leden. Zo nee, waarom niet en welke bezwaren zijn er volgens de regering tegen het invoeren van een compensatiebeginsel binnen de WWNV?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of arbeidsmatige dagbesteding volgens de regering kan bijdragen aan het vinden van werk. Is arbeidsmatige dagbesteding al dan niet binnen de WMO en de AWBZ ook mogelijk als maatschappelijke tegenprestatie, of waarom niet? Genoemde leden vragen tevens om welke redenen (werk)stages, vrijwilligers werk en mantelzorg wel of niet als maatschappelijke tegenprestatie worden aangemerkt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of voor de huidige Wajongers het UWV de no-risk polis blijft uitvoeren en of dit ook mogelijk blijft. Deze leden vragen of werkgevers dan te maken krijgen mensen die afkomstig zijn van verschillende gemeenten of UWV waardoor werkgevers worden geconfronteerd met verschillende no-riskpolissen (verschillen in duur, hoogte en voorwaarden) of zelfs geen no-riskpolis. Deze leden vragen om verduidelijking waarom in de verordening moet worden vastgelegd hoe het beleid is bij no-riskpolis voor doelgroep loondispensatie en doelgroep arbeidshandicap. Waarom wordt dit onderscheid gemaakt, wie stelt vast dat er sprake is van een arbeidshandicap en hoe wordt de uitspraak geformaliseerd zodat cliënten er rechten aan kunnen ontlenen?

Genoemde leden vragen om een toelichting hoe de vrijblijvendheid van gemeenten voor de inzet van voorzieningen voor mensen met een arbeidsbesparing zich verhoudt tot de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en het VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking. Wanneer gaat de regering het genoemde verdrag ratificeren, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de regering de risico’s in schat dat het voor de werkgever aantrekkelijker is om een Wajonger van UWV aan te nemen dan een jongere met een arbeidshandicap van de gemeente, omdat een werkgever bij een Wajonger beschermd is tegen een verhoogde WIA premie wanneer werknemer onverhoopt toch de WIA instroomt en bovendien beschermd is tegen ziektekosten omdat de no-riskpolis van UWV duurt zolang werknemer in dienst is.

Deze leden vragen op welke ondersteuning vanuit de WWNV een werkgever recht heeft als de werkgever een werknemer uit de doelgroep van de WWNV aanneemt en na de ingang van het dienstverband blijkt dat een voorziening nodig is.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten wat bedoeld wordt met dat de regering de modaliteiten beziet van omvorming van de premiekorting naar een mobiliteitsbonus in samenhang met de aanpak van werkgevers om banen beschikbaar te stellen voor mensen uit de doelgroep.

Werk moet lonen

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoeveel mensen met een arbeidsbeperking die onder de WWNV vallen te maken krijgen met de huishoudinkomenstoets. Op welke wijze wordt werken voor deze mensen aantrekkelijk gemaakt aangezien de inkomsten gekort worden op de uitkering van andere gezinsleden, zo vragen deze leden. Deze leden willen weten of de wachttijd van 4 weken voor jongeren onder de 27 jaar steeds opnieuw geldt na het aannemen van werk dat geen lange looptijd heeft. Wordt het aannemen van werk dan niet onaantrekkelijk, zo willen deze leden weten. Welke instrumenten vanuit de WWNV zijn daarnaast beschikbaar om deze groep mensen naar werk te begeleiden, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een toelichting hoe werken loont voor mensen met een medische urenbeperking, aangezien de loonaanvulling tot het wettelijk minimumloon alleen geldt voor mensen die voltijd werken.

Loondispensatie

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een toelichting welke prikkeling loondispensatie moet vormen voor mensen die al op hun maximale vermogen zitten. Heeft het werken onder het wettelijk minimumloon dan geen demotiverend effect, zo vragen deze leden. Voor mensen zonder arbeidsbeperking met een bijstandsuitkering zou tevens beargumenteerd kunnen worden dat een extra prikkel zoals bij loondispensatie een positief effect heeft op de inzet van de mensen, maar hiervoor wordt loondispensatie niet ingezet. Deze leden vragen waarom de regering juist voor mensen met een arbeidsbeperking van mening is dat een extra prikkel noodzakelijk is. Wat betekent loondispensatie voor de rechtsgelijkheid van mensen met een arbeidsbesparing die wel onder het wettelijk minimumloon betaald kunnen worden, zo willen deze leden weten. Leidt loondispensatie niet tot een geleidelijke aantasting van het wettelijk minimumloon, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere toelichting welke rechten cliënten hebben ten aanzien van de loonwaardebepaling. Welke mogelijkheden hebben zij om bewaar te maken tegen een vastgestelde loonwaarde zonder dat er sprake is van grote drempels die mensen hiervan weerhouden, zo willen deze leden weten.

Deze leden vragen tevens om een nadere uitleg bij welke pensioenfondsen mensen met loondispensatie ondergebracht worden, en in hoeverre het wisselen van pensioenfondsen dan als gevolg van kortdurende banen extra negatieve effecten heeft op de pensioenopbouw.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering met concrete voorbeelden kan toelichten wat bij de voorwaarden voor loondispensatie onder andere redenen valt. Wat zijn de criteria voor de potentie die de potentiële werkgever moet hebben om een arbeidsrelatie aan te gaan zodat loondispensatie kan worden toegepast, zo willen deze leden weten. Deze leden vragen om een nadere toelichting waarom de regering de toegangstoets niet schrapt om loondispensatie eenvoudiger in de uitvoering te maken.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat uit de evaluatie van de pilots loondispensatie blijkt dat loondispensatie op zich zelf niet voldoende is om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Ook de Raad van State geeft aan dat loonwaarde weliswaar van belang is, maar niet de enige relevante overweging zal vormen voor het al dan niet bieden van werk aan personen met een arbeidsbeperking. Zo zullen ongetwijfeld ook de kosten van eventueel noodzakelijke begeleiding en technische voorzieningen onderdeel kunnen vormen van de bedrijfseconomische afweging, aldus de Raad van State. Kan de regering een nadere onderbouwing geven hoe het wetsvoorstel bijdraagt aan een grotere bereidheid van werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking daadwerkelijk aan te nemen, zo vragen deze leden. Deze leden vragen of de regering kan onderbouwen in hoeverre de administratieve lasten bij loondispensatie voor werkgevers lager zijn dan bij loonsubsidie. Hoe wordt daarnaast voorkomen dat het toepassen van verschillende methoden voor de loonwaarde meting in vergelijkbare gevallen tot andere uitkomsten leidt, zo vragen deze leden. Deze leden willen weten of er een uniforme definitie van het begrip loonwaarde komt en zo ja hoe deze dan luidt. Deze leden vragen tevens waarom er geen landelijke methodiek voor het meten van de loonwaarde komt. Kan de regering een inschatting geven over het aantal mensen waarbij de loondispensatie langer zal doorlopen dan de eerste drie jaar omdat na deze eerste periode blijkt dat de loonwaarde nog steeds onder het wettelijk minimumloon ligt, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wanneer er precies sprake is van een bovenmatige verstrekking van ZW- en WIA-uitkeringen. Op welke wijze wordt dit berekend en wanneer vindt de monitoring plaats, zo willen deze leden weten.

Genoemde leden vragen of de regering de uitgesproken verwachting dat er op termijn nieuwe banen bijkomen rond het wettelijk minimumloon gaat monitoren. Op welk termijn dat dit dan gebeuren en hoeveel extra banen worden dan verwacht, zo vragen deze leden. Wordt in de evaluatie van loondispensatie tevens het aantal mensen dat dankzij loondispensatie een baan heeft gevonden betrokken en welke verwachtingen heeft de regering hier concreet over, zo willen deze leden weten.

Wsw

De regering constateert dat er in geen enkel ander land zoveel mensen in de sociale werkvoorziening werken. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre de situatie in de diverse landen vergelijkbaar zijn, gezien verschillen in omstandigheden, wet- en regelgeving en definities van groepen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er voor is gekozen om de omvang van de nieuwe instroom in de WSW te relateren aan de omvang van de huidige uitstroom, en niet aan de spreiding van de nieuw af te geven indicaties voor beschut werk. Genoemde leden vragen om verduidelijking of het bij de uitstroom uit de WSW die gemeenten voor 1/3 moeten opvullen om de totale uitstroom gaat, of om de uitroom als gevolg van natuurlijk verloop. Wat is de onderbouwing van de verwachte uitstroom met 2/3, zo vragen deze leden. Deze leden willen weten welke criteria na 1 januari 2013 precies gaan gelden voor de SW-indicatie en waarin deze criteria concreet verschillen ten opzichte van de huidige criteria. Kan een WSW-indicatie alleen verkregen worden op grond van een koppeling met de loonwaarde (20% ondergrens), of is een WSW-indicatie ook op andere gronden mogelijk en om welke gronden gaat het dan zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke instrumenten gemeenten kunnen inzetten voor mensen die vanaf 1 januari 2013 een WSW-indicatie krijgen, maar geen plek hebben binnen de sociale werkvoorziening. Deze leden vragen of loondispensatie ook voor deze groep ingezet gaat worden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom er in tegenstelling tot de bestaande wetgeving geen aandacht meer wordt geschonken aan bijzondere categorale voorzieningen voor slechtzienden en blinden. Deze leden willen weten waarom de bijzondere positie met de hogere rijksbijdrage vervalt en hoe kansen voor deze groep om aan het werk te komen en de continuïteit van de expertise voor de begeleiding worden gewaarborgd.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat als gevolg van de dalende instroom in de SW-bedrijven de dekkingsgraad van het betreffende pensioenfonds zal afnemen. Deelt de regering de zorgen ten aanzien van de dekkingsgraad van het pensioenfonds, zo willen deze leden weten. Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen of de regering heeft berekend hoe groot de tekorten in de pensioenvoorziening SW als gevolg van deze dalende instroom zijn en wat de consequenties hiervan voor de huidige en toekomstige SW-ers zijn. Kan de regering garanderen dat de pensioenen van de betrokkenen niet in het gevaar komen als gevolg van de bezuinigingen die voortkomen uit het wetsvoorstel, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in welke mate de regering extra risico’s ziet van het wetsvoorstel voor regio’s met een kwetsbare werkgelegenheid, die tevens vaak een relatief hoog aandeel Wsw’ers hebben. Op welke wijze ondervangt de regering deze extra risico’s dan, zo vragen deze leden.

Wajong

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering een totaaloverzicht kan geven van de instrumenten en de bijbehorende budgetten die het UWV in het kader van de nieuwe Wajongwet (ingangsdatum 1 januari 2010) heeft voor re-integratie van Wajongers en in welke mate, zowel qua instrumenten als budgetten, dit beschikbaar komt voor gemeenten per 1 januari 2013.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere uitleg over het bedrag van € 90 miljoen aan uitvoeringskosten dat het UWV ontvangt voor de herbeoordeling van 206.000 Wajongers, terwijl aangeven is dat de herbeoordeling zoveel mogelijk zal geschieden op basis van reeds bekende informatie. Waarin zitten de extra uitvoeringskosten van het UWV, zo vragen deze leden.

Genoemde leden vragen of het participeren in vrijwilligerswerk of (arbeidsmatige) dagbesteding automatisch gezien wordt als indicatie voor indeling in de groep kan werken met vermogen. Deze leden willen weten of deze indeling tot verlies of uitsluiting van deelname aan arbeidsmatige dagbesteding in het kader van WMO en AWBZ leidt. Hoe garandeert het kabinet de objectiviteit van de Wajong claimbeoordeling nu het begrip “duurzaam arbeidsongeschikt” het verschil maakt tussen recht op WWNV of recht op Wajong, zo vragen deze leden. Deze leden willen weten of het klopt dat de bewijslast bij mensen waarbij UWV meent dat iemand in aanmerking komt voor de groep kan werken naar vermogen ligt bij de betrokkenen. Waarom is hiervoor dan gekozen, zo vragen deze leden. Waarop is de aanname bij de herindicatie door het UWV dat mensen binnen de Wajong die enkele jaren geen werk hebben gehad of activiteiten hebben ondernomen richting werk een te grote afstand van de arbeidsmarkt hebben gekregen om in de toekomst nog werk te vinden gebaseerd, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een onderbouwing over de verwachte verhouding tussen mensen met werkvermogen en geen werkvermogen van 60% / 40% die in de berekeningen wordt gebruikt, terwijl in de huidige Wajong de verdeling bij 85% / 15% ligt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke financiële middelen blijven beschikbaar vanuit welke regelingen voor ondersteuning, hulpmiddelen en aanpassingen van de studieplek en adl-zorg om mensen met beperkingen in staat te stellen een studie te volgen. Is met het ministerie van OCW de mogelijkheid besproken om de huidige studieregeling Wajong om te zetten in een verhoogde WSF-regeling voor jongeren met een beperking, zo willen deze leden weten. Zo ja, welke argumenten hebben ertoe geleid studerenden met een beperking niet tegemoet te komen? Zo nee, waarom is dit niet besproken?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om een toelichting of de 4-weken termijn voordat een beroep kan worden gedaan op een WWNV-uitkering en daarmee de bijbehorende ondersteuning niet tot een ongewenst gat leidt tussen school en werk. Hoe verhoudt zich dit tot het belang om onderbrekingen in de aansluiting tussen school en werk of in de aansluiting tussen werk en werk zoveel als mogelijk te voorkomen, zo willen deze leden weten. Welke andere maatregelen neemt de regering om de aansluiting tussen scholing en werk en tussen werk en werk te verbeteren, zo vragen deze leden.

Er wordt voorgesteld om de delegatiebepaling voor het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten te harmoniseren met de delegatiebepalingen voor dat besluit zoals die zijn opgenomen in andere arbeidsongeschiktheidswetten. De AMvB over het nieuwe schattingsbesluit is nog niet gepubliceerd en het is niet helder hoe UWV de beoordeling instrumenteert, zo stellen de leden van de ChristenUnie-fractie vast. Deze leden vragen wanneer er hier meer duidelijkheid over komt en wanneer de AMvB beschikbaar komt

Overige aspecten

De regering geeft aan dat de administratieve lasten voor o.a. werkgevers eerst toenemen en dat daarna geen structurele verlaging wordt verwacht. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de regering niet inzet op het verlagen van de administratieve lasten voor werkgevers om mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen, zodat deze belemmering weg wordt genomen.

Ontvangen commentaren en adviezen

De regering zegt geen nadere voorwaarden te stellen aan arbeidsvoorwaarden van mensen in WSW omdat dit de verantwoordelijkheid van de gemeente zelf is. De leden van de ChristenUnie-fractie stellen echter vast dat de gemeenten bij de eerder overeengekomen arbeidsvoorwaarden de WWNV en de bijbehorende financiële consequenties niet konden zien aankomen. Deze leden vragen de regering om een toelichting of in dit licht een betere financiële overgangsregeling niet gerechtvaardigd is.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat het kabinet aangeeft de arbeidsmarktgerichtheid van het speciaal onderwijs te willen vergroten. Welke acties wil het kabinet daartoe ondernemen en welke resultaten moeten deze acties concreet opleveren, zo vragen deze leden.

Financiële aspecten

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een toelichting over de omvang het budget dat het UWV houdt voor de re-integratie van mensen die voor 2012 in de Wajong zijn ingestroomd. Hoeveel per Wajonger heeft het UWV voor de re-integratie te besteden, zo vragen deze leden. Deze leden willen weten of iedereen die dat nodig heeft met dit budget ook ondersteuning kan ontvangen.

De regering geeft aan het aantal WWB-uitkeringen kan toenemen als gevolg van het weglekeffect, dat op basis van de CPB-doorrekening uit 2010 van het regeerakkoord wordt geraamd op 100 miljoen in 2012 en 200 miljoen structureel vanaf 2013. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen in hoeverre de regering van mening dat de raming van het weglekeffect nog steeds accuraat gezien de huidige recessie.

Kan de regering toelichten op basis van welke aannames de bedragen van de bezuinigingen vanaf 2012 op het ontschotte re-integratiebudget zijn berekend, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

Genoemde leden vragen waarom de regering van mening is dat het wetsvoorstel voldoende financiële prikkels bevatten voor gemeenten om mensen naar werk te begeleiden, als vervolgens het vrijgekomen budget voor de helft terugvloeit naar het Rijk. Waarom heeft de regering hiervoor gekozen, zo willen deze leden weten. Deze leden vragen waarom de regering er niet voor kiest om deze bespaarde uitkeringslasten door gemeenten in te laten zetten voor de begeleiding van mensen met een arbeidsbeperking.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een toelichting waarom gemeenten met de beleidvrijheid die zij hebben ten aanzien van de besteding van het re-integratiebudget er beter in zullen slagen de grotere groep moeilijk te bemiddelen personen aan het werk te helpen, terwijl hier minder budget tegenover staat. Kan de regering toelichten wat de financiële gevolgen voor gemeenten zijn indien de in de wet gebaseerde verwachtingen ten aanzien van de werkgelegenheid voor de WWNV doelgroep niet worden gerealiseerd, zo vragen deze leden.

Deze leden vragen in hoeverre het wetsvoorstel nadelige gevolgen heeft voor het vrijmaken van middelen door gemeenten voor de re-integratie van mensen met een taalachterstand. Genoemde leden willen weten op welke manier in de toekomst rekening wordt gehouden met de omvang van het Participatiebudget ten aanzien van werknemersvoorzieningen (werkplekaanpassing. jobcoaching, brailleleesregel e.d.) voor de groep die straks geen SW-indcatie meer krijgt.

Vanuit de VNG wordt aangegeven dat ruim de helft van de middelen voor re-integratie volledig zullen opgaan in de financiering van de SW. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering deze conclusie onderschrijft en zo nee, waarom dan niet. Deze leden vragen of de financiële positie van SW-bedrijven van invloed zal zijn op de beschikbaarheid van re-integratie instrumenten voor de andere doelgroepen binnen de WWNV. Op welke wijze voorkomt de regering dat de kansen op werk voor andere groepen binnen de WWNV afnemen als gevolg van de financiële positie van de SW-bedrijven. Waarom haalt de regering gezien de verwachte problemen in de overgangsjaren het budget voor 100 miljoen dat later nog toegevoegd kan worden aan het transitiefonds niet naar voren, zo willen deze leden weten.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen op welke wijze de regering de effecten en efficiëntie van de gehele WWNV gaat monitoren. Deze leden willen weten in hoeverre daarbij wordt gekeken naar de verschillen in effectiviteit van de re-integratie bij verschillende gradaties van arbeidsongeschiktheid van personen. Ook vragen deze leden op welke wijze en wanneer de Kamer tussentijds wordt geïnformeerd over de werking en resultaten van de WWNV.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I, artikel 10d en 10e

In artikel 10e WWB wordt melding gemaakt van een AMvB in artikel 10d WWB, zo stellen de leden van de ChristenUnie-fractie vast. Kan de regering toelichten waar in artikel 10d sprake is van een AMvB en wat deze behelst, zo vragen deze leden. Kan de regering toelichten wanneer de voorgenomen maatregelen bij AMvB nader worden uitgewerkt en wanneer de Kamer hierover wordt geïnformeerd?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2012 > maart