Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO maatschappelijke opvang / vrouwenopvang / zwerfjongeren

woensdag 21 maart 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een algemeen overleg met staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Onderwerp:   Maatschappelijke opvang / Vrouwenopvang / Zwerfjongeren

Kamerstuk:   29 325

Datum:            21 maart 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Het advies van de commissie Stelselonderzoek Vrouwenopvang is al enige tijd geleden verschenen. Op de reactie van het kabinet hebben wij lang moeten wachten. Als deze commissie niet had uitgekeken, was het onderzoek niet eens in deze commissie besproken omdat het kabinet het onderwerp in de sfeer van Veiligheid en Justitie trekt.

Ik wijs de staatssecretaris graag nog eens op mijn amendement, dat tot doel heeft de opvang van tienermoeders te continueren en de opdracht bevat om te onderzoeken of en, zo ja, hoe de financiering van het huidige opvangstelsel structureel moet worden aangepast aan de vraag van specifieke groepen. Daarbij denk ik aan tienermoeders, slachtoffers van loverboys en eergerelateerd geweld en aan licht verstandelijk gehandicapten. Dat was nodig vanwege de spanning tussen de noodzaak om voor specifieke groepen een snelle, passende en veilige opvang te regelen in toegankelijke, landelijk werkende instellingen enerzijds en het gedecentraliseerde stelsel voor vrouwenopvang anderzijds.

De ChristenUnie vindt de kabinetsreactie teleurstellend. De commissie Stelselonderzoek Vrouwenopvang adviseert een sterkere sturing van het Rijk op centrumgemeenten. Er moeten verspreid over het land voldoende opvangvoorzieningen zijn die niet onderhevig zijn aan allerlei lokale bestuurlijke veranderingen of bijzonderheden. Er moet worden samengewerkt. Van wachtlijsten mag geen sprake zijn. Landelijke afspraken zijn nodig in het geval van noodsituaties of acuut ingrijpen. Gemeenten hanteren steeds vaker de eis van regionale binding. Ik onderstreep graag het belang van een landelijke toegankelijkheid. Regiovisies zijn goed, maar mogen de landelijke toegankelijkheid niet in de weg staan. Sommige vrouwen zijn immers in hun eigen regio simpelweg niet veilig. Het is belangrijk om een goed onderscheid te maken tussen generalistisch en specialistisch aanbod. Het opvangen en begeleiden van bijvoorbeeld slachtoffers van loverboys vereist specifieke kennis, die onmogelijk over alle gemeenten kan worden verspreid. Ik ben daarom blij met de brief die de Kamer vanmorgen ontving naar aanleiding van de petitie die Fier Fryslân afgelopen dinsdag heeft gepresenteerd. Ik ben blij dat extra geld beschikbaar is. Mijn vraag is nu wel hoe het zit met de rijkssturing, want dit geld dient ook daadwerkelijk te worden ingezet voor deze bijzondere doelgroepen. Er zal een goed model voor de verdeling van het geld tot stand moeten komen. Het is van belang dat de middelen uit de AWBZ en de jeugdzorg die naar de gemeenten worden overgeheveld, hier ook bij worden betrokken. Ook zal rekening moeten worden gehouden met een extra budget, dat nodig is om deze overheveling goed te laten landen. Wat gaat de staatssecretaris precies doen?

Het begrip "tienermoeders" is breed. Het is te gemakkelijk om deze groep buiten het stelsel van de vrouwenopvang te plaatsen. Meer inzicht in de precieze problematiek achter de vraag van tienermoeders is nodig. Een tiener die ongepland zwanger is geraakt maar een goed sociaal netwerk heeft, zal niet bij de opvang aankloppen. Met de tienermoeders die wel bij de opvang aankloppen, is vaak meer aan de hand. Wat gaat de staatssecretaris met de desbetreffende aanbeveling doen? Wij gaan deze groep toch niet doorverwijzen naar de maatschappelijke opvang?

Een groot aantal kinderen verblijft in de vrouwenopvang. De ChristenUnie wil hier meer aandacht voor. Kinderen in de opvang moeten ook als vragers van hulp worden gezien. Nu is er slechts één euro beschikbaar, ongeacht het aantal kinderen dat met een moeder meekomt. Bureau Jeugdzorg heeft vaak geen geld voor kinderen van buiten de regio, en als geld wordt verstrekt, dan gebeurt dat pas na negen weken. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen?

Volgens de ChristenUnie is gezinsfinanciering hard nodig. Is de staatssecretaris bereid een experiment te starten in het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg?

Ik heb begrepen dat er bij VWS nog ongeveer 20 mln. op de plank ligt voor het oplossen van knelpunten bij het uitvoeren van het stelseladvies. Hoe gaat de staatssecretaris dit geld precies inzetten? Of gaat het hier om het extra geld waarover in de brief van vanmorgen wordt gesproken? Gaat de staatssecretaris zich inzetten voor een beter en objectiever verdeelmodel?

Tot slot vraag ik aandacht voor goede trajecten voor nazorg vanaf het moment dat een vrouw met haar kinderen de vrouwenopvang verlaat. Een goed sociaal netwerk en een organisatie zoals Stichting Present zijn dan nodig om te helpen bij het inrichten van en het verhuizen naar een andere woning. Wij hebben het dus over informele zorg. De staatssecretaris kent ons verzoek om het spoedig verschijnen van de beleidsbrief over informele zorg. Graag hoor ik van haar een reactie.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > maart